Kort geding van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 26 de Octubre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Octubre de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 26 oktober 2010

Zaaknummer 200.064.432/01

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

[appellante],

wonende te [woonplaats],

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,

hierna te noemen: [appellante],

toevoeging,

advocaat: mr. A.R.H. Baas, kantoorhoudende te Groningen,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

toevoeging aangevraagd,

advocaat: mr. J.S. Özsaran, kantoorhoudende te Groningen.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 15 maart 2010 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 9 april 2010 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 11 mei 2010. Haar vordering luidt als volgt:

"bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het in conventie en in reconventie gewezen vonnis d.d. 15 maart 2010 van de Rechtbank te Groningen, gewezen onder rolnummer 116519 / KG ZA 10-81, en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in conventie geïntimeerde alsnog niet ontvankelijk te verklaren in haar oorspronkelijke vorderingen althans haar deze als zijnde ongegrond en onbewezen te ontzeggen, alsmede in reconventie geïntimeerde te veroordelen gelijk de conclusie van eis in reconventie, met veroordeling van geïntimeerde, oorspronkelijke eiser in conventie en gedaagde in reconventie, in de kosten van beide instanties.

Vervolgens heeft Kuiper de memorie van grieven genomen waarin zij overeenkomstig de appèldagvaarding heeft geconcludeerd.

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:

bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, appellante niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep tegen het vonnis d.d. 15 maart 2010 van de Rechtbank Groningen, tussen partijen gewezen, althans het beroep te verwerpen en genoemd vonnis te bevestigen, al dan niet onder aanvulling en/of verbetering der gronden.

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

[appellante] heeft drie grieven opgeworpen.

De beoordeling

De feiten

  1. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis d.d. 15 maart 2010 onder 2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT