Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 7 de Diciembre de 2010
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 7 de Diciembre de 2010 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank 's-Gravenhage |
RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 10/29773
V-nr: 270.801.7847
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken
in het geding tussen:
[eiser],
geboren op [geboortedatum] 1967, van Australische nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. T.P.A. Weterings, advocaat te Amsterdam,
en:
de minister voor Immigratie en Asiel, rechtsopvolger van de minister van Justitie,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.A.M. van der Klis, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Procesverloop
Bij besluit van 12 april 2010, verzonden op 20 april 2010, heeft verweerder de aanvraag van eiser van 12 januari 2010 tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning gelijkgesteld met een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “verblijf als kennismigrant” en als zodanig ingewilligd. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 18 augustus 2010 ongegrond verklaard. Op 24 augustus 2010 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2010. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Relevante feiten en omstandigheden
Eiser is met ingang van 18 juli 2005 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking “verblijf als kennismigrant”, laatstelijk verlengd tot 1 januari 2010.
Onderhavige verlengingsaanvraag is met ingang van 12 januari 2010 verleend, geldig tot
31 juli 2011.
Er is derhalve een verblijfsgat ontstaan van 1 januari 2010 tot 12 januari 2010.
Standpunten partijen
-
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning eerst op
12 januari 2010 heeft ingediend. Derhalve kan de verblijfsvergunning niet eerder dan met ingang van die datum worden verleend. Het blijft de verantwoordelijkheid van eiser zelf om te zorgen dat zijn aanvraag tijdig wordt ingediend. De omstandigheden die eiser heeft genoemd zijn geen dusdanig bijzondere en individuele omstandigheden dat zij kunnen leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding, gelet op het door verweerder terzake gevoerde beleid. Verweerder heeft terecht van het horen van eiser afgezien.
-
Eiser heeft tegen het bestreden besluit aangevoerd dat hij zijn aanvraag tijdig heeft ingediend. Via zijn werkgever is eiser gehouden zijn verblijfsaanvragen te laten doen door de onderneming [naam] Netherlands B.V. (hierna: [naam]). Eiser heeft van [naam] een bevestiging gekregen dat de aanvraag vóór 31 december 2009 is ingediend. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de aanvraag eerst op 12 januari 2010 is ontvangen. Subsidiair dient de termijnoverschrijding verschoonbaar te worden geacht. Eiser heeft alle...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT