Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 2 de Agosto de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

parketnummer: 03/700608-10

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 augustus 2011

in de strafzaak tegen

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] in 1967,

wonende [woonplaats verdachte] te Maastricht.

Raadsman is mr. P.G.J.M. Boonen, advocaat te Hoensbroek.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2011, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met haar man uitkeringsfraude heeft gepleegd.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht bewezen dat verdachte en haar echtgenoot ten onrechte een uitkering hebben genoten van de gemeente Maastricht. Beiden hebben tussen 29 december 1997 en 30 november 2009 opzettelijk op verklaringen en/of formulieren niet ingevuld/vermeld dat zij een woning in België hadden, waaruit zij huurinkomsten genoten. Dit levert valsheid in geschrift op en het misdrijf van artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht dat ziet op sociale zekerheidsfraude.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake is van het opzettelijk onjuist beantwoorden van vragen op formulieren, wat tot vrijspraak moet leiden. Verdachte en haar man meenden dat zij alle formulieren juist hadden ingevuld. Overigens is het volgens de raadsman nog maar de vraag of de formulieren onjuist waren ingevuld.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Vastgestelde feiten

De rechtbank kan op basis van het dossier de volgende uitgangspunten vast stellen.

Verdachte heeft samen met haar man een uitkering genoten van de gemeente Maastricht vanaf 7 september 1989 tot in elk geval 20 mei 2010, op basis van de Algemene Bijstandswet en de Wet Werk en Bijstand.

Nadat de WSNP-bewindvoerder van verdachte de sociale recherche ervan op de hoogte heeft gebracht dat verdachte een woning in België had, blijkt uit navraag middels een rechtshulpverzoek bij de Belgische autoriteiten dat verdachte en haar man een woning aan de [woonplaats verdachte] in België in eigendom hebben gehad in de periode van 29 december 1997 tot 18 november 2008. Verdachte en haar man hebben de woning verhuurd aan meerdere opeenvolgende huurders en daarvan huurinkomsten genoten van rond de 500 à 600 euro per maand. De huurinkomsten werden aangewend ter betaling van de hypotheeklasten. Na verkoop van de woning hebben verdachte en haar man op 18 november 2008 een bedrag van € 32.622,04 ontvangen.

In de periode van 29 december 1997 tot en met 31 januari 2009 hebben verdachte en haar man een groot aantal verklaringen ingevuld, ondertekend en geretourneerd, alle verstrekt door Sociale Zaken en Welzijn van de gemeente Maastricht. Het betreft:

- maandelijkse periodieke verklaringen in de periode van 1 december 1997 tot en met 30 juni 2000;

- maandelijkse periodieke verklaringen in de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 april 2008;

- een heronderzoeksformulier uitgereikt op 19 december 2002;

- statusformulieren die zien op de periode 1 mei 2008 tot en met 31 januari 2009 ;

De periodieke verklaringen bevatten telkens onder meer de volgende

-voor deze zaak relevante- vragen, die hoofdzakelijk met “nee” zijn beantwoord:

- Vraag 03. Is het vermogen van u en/of uw partner en/of uw kinderen) in deze periode toegenomen?

- Vraag 04. Heeft u en/of uw partner in deze periode inkomsten genoten uit arbeid/zelfstandig beroep/bedrijf?

- Vanaf 1 mei 2001 werd vraag 04 aangevuld met: “of heeft u en/of uw partner in deze periode andere inkomsten genoten?”

De statusformulieren bevatten de zelfde vragen als de periodieke verklaringen vanaf 1 mei 2001. Op een aantal periodieke verklaringen is weliswaar “ja” ingevuld bij vraag 04, maar uit het onderzoek ter terechtzitting is duidelijk geworden dat dit betrekking had op inkomsten uit arbeid van verdachte.

Het heronderzoeksformulier bevat de volgende vragen, die ook met “nee” zijn beantwoord:

- Onderdeel 10. Eigendomslasten:

Hebben u en/of uw partner een woning, woonwagen/woonschip in eigendom?

- Onderdeel 12. Bezittingen en schulden

Zijn er onroerende zaken/goederen (bv. tweede/vakantiewoning)?

Vanaf april 2008 zijn de periodieke verklaringen door de gemeente Maastricht afgeschaft en dienden de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT