Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 15 de Febrero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 455313 / HA ZA 10-1077

Vonnis van 15 februari 2012

in de zaak van

[eiser],

wonende te [plaats],

eiser,

advocaat mr. L.E. de Geer te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

DE GEMEENTE AMSTERDAM,

zetelend te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] en de Gemeente worden genoemd.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 19 maart 2010, met stukken,

    - de conclusie van antwoord, met stukken,

    - het tussenvonnis van 4 augustus 2010,

    - het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2010 met de daarin vermelde stukken. [eiser] heeft ter zitting bij akte zijn eis gewijzigd/veranderd.

    - de conclusie van repliek, met stukken,

    - de conclusie van dupliek.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Het waterschap De Groote IJpolder (hierna: het Waterschap) heeft per 1 maart 1929 voor de duur van 29 jaar in erfpacht uitgegeven het perceel, kadastraal bekend als gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie [X], nummers [perceelnummer 1] en [perceelnummer 2].

    2.2. Op 1 maart 1955 is het perceel, kadastraal bekend als gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie [X], nummer [perceelnummer 3] (gedeeltelijk), toegevoegd aan het al bestaande erfpachtrecht. Dat is gebeurd door de drie percelen – kadastraal bekend als gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie [X], nummers [perceelnummer 1], [perceelnummer 2] en [perceelnummer 3] – opnieuw in erfpacht uit te geven voor de duur van 29 jaar.

    2.3. Het Waterschap heeft bij brief van 16 december 1968, voor zover hier van belang, het volgende aan de Gemeente geschreven.

    “(…)

    Betreft aankoop eigendommen Groote Ypolder

    In aansluiting op besprekingen met U gevoerd is in de bestuursvergadering van 2 December j.l. aan de orde geweest de verkoop van de onroerende goederen van ons Waterschap aan de Gemeente Amsterdam.

    Het Bestuur is bereid om tot verkoop van het onroerend goed van het Waterschap aan de Gemeente over te gaan. Volgens Uw opgave gaat het hier om in totaal 20.87.30 H.A. Het Bestuur zou zich met verkoop tegen een prijs van Fl. 250.000,-- kunnen verenigen.

    Als bijzondere voorwaarde bij die verkoop denkt het Bestuur aan de navolgende punten.

    (…)

    e. De erfpachters van het Waterschap dienen bij het einde van hun erfpacht een adequate vergoeding te ontvangen voor de waarde van hun opstallen, waarbij er van dient te worden uitgegaan, dat aflopende erfpachtrechten, zoals bij het Waterschap gebruikelijk voor 29 jaar plegen te worden verlengd.

    (…)”

    2.4. De directeur van de dienst der Publieke werken van de Gemeente heeft bij brief van 5 februari 1969, in reactie op voornoemde brief, voor zover hier van belang, het volgende aan het Waterschap geschreven:

    “(…)

    In antwoord op uw nevenaangehaalde brief deel ik u mede, dat ik bereid ben het gemeentebestuur voor te stellen de u bekende eigendommem van uw waterschap, te zamen groot 20,87.30 ha, aan te kopen voor een prijs van f 250.000.-, te splitsen in f 200.000.- koopsom en f 50.000.- rente, en voorts onder de volgende voorwaarden:

    (…)

    e. met de pachters en erfpachters zal de gemeente afzonderlijke schaderegelingen treffen; met de pachters zal worden geregeld op basis van een schadeloosstelling van minimaal f 5.000.- per ha. Met de erfpachters zal worden geregeld, als waren hun rechten ná 1 januari 1969 met 30 jaar verlengd.

    (…)”

    2.5. Het Waterschap heeft bij brief van 31 maart 1969, voor zover hier van belang, het volgende aan de Gemeente geschreven.

    “(…)

    Uw schrijven d.d. 5 Febr. 1969 (…) is in de bestuursvergadering van 17 maart 1969 van ons Waterschap besproken.

    Het bestuur gaat met de inhoud van Uw brief accoord (…).

    Het bestuur zal deze transactie nu in de ingelandenvergadering brengen (…). Ik verzoek U hetzelfde te doen met betrekking tot de gemeenteraad.

    (…)”

    2.6. Op 1 januari 1970 is de bloot-eigendom van de drie percelen overgegaan van het Waterschap naar de Gemeente. Het Waterschap is op dat moment opgeheven.

    2.7. Een deel van het erfpachtrecht dat ziet op de drie percelen is overgedragen aan [eiser] per 1 februari 1978. Het perceel waarop het erfpachtrecht ziet is plaatselijk bekend als [adres 1] te Halfweg en (thans) kadastraal bekend als gemeente Haarlemmerliede, sectie [X], nummer [perceelnummer 4].

    2.8. Het op 1 maart 1955 uitgegeven erfpachtrecht eindigde op 28 februari 1984 (29 jaar na de datum van verlenging c.q. uitgifte). De Gemeente heeft bij brief van 28 februari 1984 [eiser] aangeboden het erfpachtrecht te verlengen tot en met 31 december 2006 met een canon van fl. 836,00. De Gemeente heeft de uitgifte van het erfpachtrecht slechts verlengd voor de duur van 22 jaar in verband met mogelijke planologische ontwikkelingen.

    2.9. [eiser] heeft bij brief van 11 maart 1984 de Gemeente verzocht een exacte berekening te doen toekomen van de nieuwe canon. De Gemeente heeft bij brief van 7 juni 1984 de wijze van berekening uiteengezet.

    2.10. [eiser] heeft bij brief van 2 februari 1985 aan de Gemeente, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:

    “(…)

    Ik ga akkoord met verlenging van het recht van erfpacht, voor de periode 1 maart 1984 tot en met 31 december 2006. De canon is f. 836,00 per jaar. Dit bedrag blijft over de gehele periode ongewijzigd. De verlenging zal geschieden onder dezelfde voorwaarden als die in de voorgaande periode van toepassing waren.

    (…)”

    2.11. De Gemeente en [eiser] hebben bij notariële akte van 8 april 1986 verklaard te zijn overeengekomen dat de duur van het erfpachtrecht op het onderhavig terrein, dat is geëindigd op 29 februari 1984, te verlengen tot en met 31 december 2006, met vaststelling van de jaarlijkse canon op fl. 836,--.

    2.12. De Gemeente heeft [eiser] bij brief van 20 december 2006, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:

    “(…)

    Op 31 december 2006 eindigt de looptijd van het tijdelijke erfpachtrecht aan de [adres 1] te Halfweg (…).

    Conform het huidige beleid zal de gemeente Amsterdam u binnenkort een vrijblijvende aanbieding toesturen om het tijdelijke erfpachtrecht om te zetten in een voortdurend erfpachtrecht. (…)”

    2.13. De Gemeente heeft [eiser] bij brief van 28 november 2007, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:

    “(…)

    Volgens onze gegevens bent u erfpachter van het hieronder genoemde tijdelijke erfpachtrecht. Het tijdvak van dit erfpachtrecht liep af op 31 december 2006.

    (…)

    Ik doe u hierbij een aanbieding voor de conversie van het tijdelijke erfpachtrecht in een voortdurend erfpachtrecht.

    (…)

    Bij conversie worden de Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht 2000 (…) van toepassing verklaard op uw erfpachtrecht. Op grond van deze algemene bepalingen wordt de onroerende zaak voortdurend in erfpacht uitgegeven tegen een canon die jaarlijks aan de ontwikkeling van het algemeen prijsniveau wordt aangepast. U kunt echter ook kiezen voor betaling van een vaste canon voor tien of vijfentwintig jaar of een afkoopsom waarmee de canon voor een periode van maximaal vijftig jaar is afgekocht. Voortdurend erfpacht is onderverdeeld in tijdvakken van vijftig jaar. Na afloop van een tijdvak wordt de canon in onderling overleg tussen de gemeente en de erfpachter opnieuw vastgesteld, of, indien er geen overeenstemming is, door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT