Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 22 de Marzo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/532022-09 (PROMIS)

Datum uitspraak: 22 maart 2012

op tegenspraak, raadsman gemachtigd

VONNIS

van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1956],

ingeschreven in de de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] [woonplaats].

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2012.

Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Leijen. Verdachte liet zich vertegenwoordigen door mrs. G. Spong en M. Lochs, beiden advocaten te Amsterdam, die hij daartoe volmacht had gegeven.

Alle hierna te bespreken verweren zijn zakelijk en samengevat weergegeven.

  1. Tenlastelegging

    Na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 maart 2012 wordt verdachte, kort samengevat en zakelijk weergegeven, verweten dat hij zich in het zicht van het faillissement van ESDM direct marketing projecten B.V. (hierna: ESDM) in de periode van 1 augustus tot 1 november 2005 samen met anderen aan bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrift schuldig heeft gemaakt door ten nadele van de crediteuren een geantedateerde leningsovereenkomst met pandrecht op te stellen, werkzaamheden van ESDM door een ander te laten factureren en een te lage overnameprijs bij overdracht van de activa van ESDM te berekenen. De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

  2. Voorvragen

    De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

  3. Waardering van het bewijs

    3.1 De feiten

    De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uiti.

    Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2

    [medeverdachte] enig bestuurder van ESDM

    3.1.1 Op 3 april 2002 wordt de besloten vennootschap ESDM opgericht. ESDM is gevestigd en houdt haar onderneming te Blaricum. Middellijk algemeen directeur en enig aandeelhouder (dga) is verdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]), woonachtig te [plaats]. Hij is middellijk dga, omdat hij bestuurder en enig aandeelhouder van de besloten vennootschap [X] BV is, die op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder van ESDM Beheer BV is, die weer bestuurder en enig aandeelhouder van ESDM isii.

    3.1.2 ESDM maakt in 2002 een groot verliesiii, met een groot negatief eigen vermogen tot gevolgiv. Deze situatie stabiliseert zich in de periode daarop door geringe verliezen, maar verslechtert verder in 2004v.

    3.1.3 [medeverdachte] erft in november 2004 door de verkoop van de woning uit de nalatenschap van zijn moeder € 145.000,-vi. Omdat deze woning als hypothecaire zekerheid is gesteld voor een lening van de Rabobank aan ESDM, boekt de curator het bedrag over op een bij die bank aangehouden rekening van ESDMvii. Daarmee wordt de lening afgelost.

    3.1.4 In 2004 en in de eerste helft van 2005 worden ten gunste van [X] BV aan ESDM bedragen van respectievelijk € 70.000,- en € 45.000,- onttrokkenviii.

    ESDM medio 2005 in grote financiële problemen

    3.1.5 De positie van ESDM verslechtert verder, mede als gevolg van het verlies van klanten. Daardoor raakt ESDM medio 2005 in ernstige financiële problemenix. In deze periode onderhoudt [medeverdachte] contacten met de leiding van STA Groep BV, een bedrijf dat geïnteresseerd is om (delen van) ESDM over te nemenx. Deze contacten leiden echter niet tot een daadwerkelijke overnamexi.

    [verdachte] en [medeverdachte 2] respectievelijk financieel en juridisch adviseur van [medeverdachte]

    3.1.6 In deze periode roept [medeverdachte] de hulp van verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte]) als financieel adviseur in. Op voorspraak van [verdachte] wordt ook verdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), advocaat, in zijn geval als juridisch adviseur van [medeverdachte], bij de situatie betrokken.

    Bespreking 23 augustus 2005

    3.1.7 Op 23 augustus 2005 houden [medeverdachte], [verdachte] en [medeverdachte 2] een eerste gezamenlijke bespreking in het kantoor van ESDM te Blaricum. Doel van het gesprek is te inventariseren op welke wijze een mogelijke overname van activiteiten van ESDM door STA Groep BV zou kunnen plaatsvinden en welke persoonlijke risico's er voor [medeverdachte] in geval van een faillissement van ESDM zouden zijnxii.

    Pandakte, lenings- en verrekeningsovereenkomst

    3.1.8 In door [medeverdachte] als directeur van [X] BV ondertekende brieven, waaronder een brief gedateerd 29 augustus 2005 gericht aan ESDM, staat vermeld dat [X] B.V. zich ernstig zorgen maakt over het feit dat niet wordt voldaan aan de verplichting tot aflossing en rentebetaling van de schuld aan [X] B.V. en dat [X] B.V. om die reden een pandrecht wil vestigenxiii.

    3.1.9 In een pandakte gedateerd 31 augustus 2005 wordt vastgelegd dat ESDM een aantal in een bijgevoegde lijst opgenomen vorderingen van ESDM verpandt ten behoeve van [X] BVxiv. Deze verpanding, zo blijkt uit de pandakte, vloeit voort uit een leningsovereenkomst gedateerd 2 november 2004 tussen ESDM en [X] BV. In die overeenkomst betreffende een lening van een bedrag van € 112.000 is de verplichting voor ESDM opgenomen om als schuldenaar tot meerdere zekerheid voor de terugbetaling aan [X] B.V. stil pandrecht te verlenen op alle bestaande en toekomstige vorderingen, daaronder begrepen eventuele andere rechten ingevolge de uitoefening van het bedrijf van ESDMxv. Een verrekeningsovereenkomst tussen [medeverdachte], [X] B.V., ESDM Beheer B.V. en ESDM is eveneens gedateerd 2 november 2004xvi.

    3.1.10 Op 1 september 2005 registreert [medeverdachte] deze verpanding ten gunste van [X] BV bij de Belastingdienstxvii.

    Vestiging ESDM i.o.

    3.1.11 Op 12 september 2005 wordt de besloten vennootschap in oprichting ESDM direct marketing BV i.o. (hierna: ESDM i.o.) opgericht. [medeverdachte] en [X] BV zijn de bestuurders. Op dezelfde datum, zo blijkt uit een schriftelijke overeenkomst gedateerd 2 november 2006xviii, komen ESDM i.o. en ESDM overeen dat ESDM een gedeelte van haar activiteiten en haar activa overdraagt aan ESDM. De koopsom wordt vastgesteld op € 5.000,-. ESDM betaalt deze koopsom nietxix.

    3.1.12 De schuldenlast van ESDM bedraagt op dat moment € 200.000,- aan de Belastingdienst en het UWV en € 80.000,- aan crediteurenxx.

    3.1.13 ESDM i.o. doet in de periode van 12 tot 30 september 2005 negen facturen voor een totaalbedrag van € 38.450,85 aan klanten uitgaanxxi. Deze facturatie ziet op werkzaamheden van ESDMxxii.

    Faillietverklaring ESDM

    3.1.14 Op verzoek van ESDM verklaart de rechtbank Amsterdam ESDM bij beslissing van 11 oktober 2005 in staat van faillissementxxiii.

    3.2 Standpunt van het Openbaar Ministerie

    De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte, gelet op zijn wetenschap en de handelingen die hij met die wetenschap heeft verricht, als medepleger van de ten laste gelegde bedrieglijke bankbreuk (feit 1 primair) en de valsheid in geschrifte (feit 2) kan worden aangemerkt. Het onder 1 primair ten laste gelegde art 343 Sr dient te worden bewezen verklaard, omdat met dat artikel het strafverzwarende element tot uitdrukking komt dat de bestuurder van de onderneming een belangrijke rol heeft vervuld.

    3.3 Standpunt van de verdediging

    De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van verdachte dienen te worden uitgesloten van het bewijs, nu hij voorafgaand aan het verhoor niet is gewezen op zijn recht een advocaat te raadplegen. Sterker nog, desgevraagd heeft een verbalisant hem dat afgeraden. Om dezelfde reden dienen de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] in de zaak van verdachte te worden uitgesloten van het bewijs, gelet op rechtspraak van het EHRM.

    Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat te weinig aanwijzingen voorhanden zijn op basis waarvan verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] zijn ongeloofwaardig, nu hij zijn eigen wetenschap over de gang van zaken marginaliseert, wisselend verklaart en slechts op doorzichtige wijze zijn eigen straatje schoon veegt.

    Het opstellen van de leenovereenkomst was bij uitstek een juridische aangelegenheid waarvoor nu juist medeverdachte [medeverdachte 2] in de arm was genomen. Verdachte mocht erop vertrouwen dat [medeverdachte 2] zijn beroep naar eer en geweten zou uitoefenen.

    Dat verdachte er mogelijk van op de hoogte was dat [medeverdachte] de overeenkomst wilde antedateren en hij dit niet heeft verhinderd, is onvoldoende voor de vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Zelfs het daarmee instemmen levert geen medeplegen op. Verdachte heeft slechts ondergeschikte handelingen verricht.

    Voor het factureren van werkzaamheden vanuit de BV i.o. geldt dat de facturen zich niet in het dossier bevinden, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdachte hierbij enige bemoeienis heeft gehad.

    Voor het doorstorten van betalingen geldt dat uit de mailwisseling in het dossier niet kan worden afgeleid wat met verdachte is besproken en wat voor advies hij heeft gegeven. Ook hiervoor ontbreekt derhalve bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking.

    Met betrekking tot de koopovereenkomst van de activa geldt dat [medeverdachte 2] deze heeft vastgesteld en dat [boekhouder] de koopprijs lijkt te hebben bepaald. Van (voorwaardelijk) opzet op het beneden de waarde vervreemden van de activa is bij verdachte dan ook geen sprake. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de verkoopwaarde van het bedrijf opzettelijk te laag is gehouden.

    Voorts ontbreekt bij verdachte het opzet op zowel de samenwerking als op het grondfeit. Verdachte heeft slechts het oog gehad op een doorstart van ESDM. Dat die doorstart onmogelijk was, werd pas na verloop van tijd duidelijk. Van kwaadaardigheid was bij verdachte geen enkele sprake.

    Verdachte ontbeerde kennis over de precieze toestand van het bedrijf en kennis van de juridische merites van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT