Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 3 de Abril de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Abril de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

Mr. Wouter Philip STEENHUISEN, handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [ S ],

kantoorhoudend te Velsen-Zuid, gemeente Velsen,

APPELLANT,

advocaat: mr. M. van de Glind te Alkmaar,

t e g e n

[ GEÏNTIMEERDE ],

wonende te [ L ],

GEÏNTIMEERDE,

niet verschenen.

Partijen worden hierna de curator en [ Geïntimeerde ] genoemd.

  1. Het geding in hoger beroep

    1.1 De curator is bij exploot van 14 juni 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis dat de rechtbank Alkmaar onder zaak- en rolnummer 121850/HA ZA 10-703 heeft gewezen tussen hem als eiser en [ Geïntimeerde ] als gedaagde en dat op 16 maart 2011 is uitgesproken met dagvaarding van [ Geïntimeerde ] voor dit hof.

    1.2 Bij memorie heeft de curator drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd met dien verstande dat de eerste twee grieven telkens in een aantal onderdelen uiteenvallen, producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en gecon¬cludeerd, zakelijk weergegeven, dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van de curator jegens [ Geïntimeerde ] alsnog zal toewijzen met veroordeling van [ Geïntimeerde ] in de proceskosten in beide instanties.

    1.3 Vervolgens heeft het hof verstek verleend tegen [ Geïntimeerde ].

    1.4 Ten slotte heeft de curator het hof gevraagd arrest te wijzen op basis van de stukken van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep.

  2. De grieven

    Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.

  3. Behandeling van het hoger beroep

    3.1 De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder rechts¬overweging 2 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. De eerste grief van de curator is gericht tegen de feitenvaststelling. De curator stelt dat de vaststelling van de feiten niet helemaal volledig en juist is. Voor zover de curator betoogt dat de huurprijs bij aanvang niet € 38.400,- bedroeg maar f 34.800,-, slaagt de grief. Voor zover de cura¬tor betoogt dat de feitenvaststelling niet volledig is faalt de grief, omdat de curator eraan voorbij ziet dat de rechtbank niet gehouden was meer feiten vast te stellen dan zij voor haar beslissing nodig achtte. Voor het overige bestaat geen geschil over de feiten, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.

    3.2 Het gaat in deze zaak om het volgende:

    3.2.1 Bij de in een onderhandse akte van 1 juli 1993 neerge¬legde huurovereenkomst heeft [ Geïntimeerde ] aan [ S ] voor de duur van vijf jaar met stilzwijgende verlenging een bedrijfs¬ruimte te Haarlem verhuurd, strekkende tot gebruik als massa¬gesalon, tegen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT