Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 20 de Septiembre de 2000
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 20 de Septiembre de 2000 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands) |
WAHV 00/00154
20 september 2000
CJIB 29700231
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Rotterdam
van 29 mei 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
zetelend te [woonplaats].
-
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
-
Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
-
Beoordeling
3.1. Ingevolge art. 11, eerste lid, WAHV wordt een bij de officier van justitie ingediend beroepschrift door deze aan het kantongerecht ter kennis gebracht binnen zes weken nadat de indiener zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de sanctie dan wel de termijn daarvoor is verstreken.
Het derde lid van art. 11 WAHV houdt in dat:
- de zekerheid wordt gesteld bij het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden (CJIB), hetzij door middel van de aan de betrokkene toegezonden accept-giro, hetzij anderszins door storting op de rekening van het CJIB;
- de officier van justitie de indiener van het beroepschrift na de ontvangst ervan wijst op de verplichting tot zekerheidstelling en hem meedeelt dat de zekerheid dient te geschieden binnen twee weken na de dag van verzending van deze mededeling;
- indien de zekerheidstelling niet binnen deze termijn is geschied het beroep door de kantonrechter niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3.2. Een redelijke uitleg van deze wetsbepaling brengt mee dat de voorgeschreven mededeling van de officier van justitie tenminste moet inhouden dat op grond van een wettelijk voorschrift (art. 11 WAHV) zekerheid dient te worden gesteld voor de betaling van de opgelegde sanctie en dat het bedrag van de zekerheidstelling gelijk is aan het bedrag van die sanctie, en voorts de wijze waarop en de termijn waarbinnen zekerheid dient te worden gesteld, alsmede dat wanneer tijdige
zekerheidstelling achterwege blijft het beroep door de kantonrechter niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Ten aanzien van die...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT