Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 30 de Junio de 2003
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 30 de Junio de 2003 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
arrestnummer
rolnummer 23-001483-02
datum uitspraak 30 juni 2003
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 5 april 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/031505-01 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1965,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Rijnmond, huis van bewaring De Schie, Professor Jonkersweg 7, 3041 JL Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 22 maart 2002 en in hoger beroep van 20 januari 2003, 31 maart 2003 en 16 juni 2003.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Ambtshalve overweging met betrekking tot de geldigheid van de dagvaarding.
Niet is gebleken dat de dagvaarding op enig punt nietig is. Dit geldt dus ook voorzover het betreft het onder 5 tenlastegelegde nu aldaar voldoende feitelijk is omschreven hetgeen verdachte wordt verweten en verdachte blijkens zijn houding ter terechtzitting ook heeft begrepen van welke feiten hij in dit onderdeel van de tenlastelegging wordt verdacht.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijslevering
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde:
hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een man (te weten [slachtoffer]) van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde:
hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw (te weten [slachtoffer 2]) van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde:
hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, tezamen en in vereniging met zijn mededader met dat opzet (zakelijk...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT