Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 30 de Junio de 2005

Datum uitspraak30 de Junio de 2005
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

03/5554 AW

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Appellant heeft op bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 25 september 2003, nr. AWB 02/3741 AW, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.

    Appellant heeft nadere stukken ingezonden.

    Het geding is behandeld ter zitting van 26 mei 2005, waar appellant in persoon is verschenen. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Noordermeer-Verschoor, werkzaam bij Leeuwendaal advies BV, en G. Boogaards, werkzaam bij de gemeente Rijswijk.

  2. MOTIVERING

    1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Volstaan wordt met het volgende.

      1.1. Appellant vervult de functie van [naam functie] van de dienst Inwonerszaken van de gemeente Rijswijk. Bij brief van gedaagde van 14 maart 2002 is appellant in kennis gesteld van het besluit van 19 februari 2002 tot vaststelling van de beschrijving en waardering van deze functie met toepassing van het systeem "Fuwaleeuw Gemengd". De functie is hierbij ingedeeld in hoofdgroep IV met een score van in totaal 11 punten voor de vijf gezichtspunten, hetgeen leidde tot indeling in salarisschaal 10. Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van gedaagde van 29 oktober 2002 ongegrond verklaard.

    2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak onder meer het door appellant tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.

    3. Appellant heeft in hoger beroep de meeste van zijn in eerste aanleg naar voren gebrachte grieven van procedurele en inhoudelijke aard herhaald. Deze betreffen zowel de beschrijving als de waardering van zijn functie. Voorts is naar voren gebracht dat de rechtbank in verband met zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit op bezwaar ten onrechte niet heeft bepaald dat gedaagde aan appellant de kosten van het geding dient te vergoeden.

    4. Namens gedaagde is gemotiveerd verweer gevoerd.

    5. De Raad overweegt als volgt.

      Procedurele grieven

      5.1. Met betrekking tot de grieven van procedurele aard, met name de inrichting van de bezwarenprocedure betreffende, kan de Raad zich volledig vinden in hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT