Eerste aanleg - enkelvoudig van Council of State (Netherlands), 28 de Septiembre de 2005

Datum uitspraak28 de Septiembre de 2005
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200501412/1.

Datum uitspraak: 28 september 2005

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten], wonend te [woonplaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Frysl‚n,

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 9 december 2004, kenmerk 579296, heeft verweerder op verzoek van de Motorclub Ooststellingwerf de bij besluit van 22 augustus 2001 krachtens de Wet milieubeheer aan deze club verleende vergunning ingetrokken voorzover het betreft het houden van wedstrijden dan wel trainingen ten behoeve van wedstrijden en heeft hij tevens de aan deze vergunning verbonden voorschriften E.2 tot en met E.4, F.6 en F.7 ingetrokken.

    Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 10 februari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 14 februari 2005, beroep ingesteld.

    Bij brief van 26 april 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

    De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

    Na afloop van het vooronderzoek zijn nog stukken ontvangen van appellanten.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2005, waar verweerder, vertegenwoordigd door R. Deems en I. WulffelÈ, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vÛÛr de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.

    2.2. Ingevolge artikel 8.26, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het bevoegd gezag de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken op verzoek van de vergunninghouder, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.

    2.3. Appellanten kunnen zich niet met de intrekking van de vergunning voorzover het betreft het houden van wedstrijden verenigen. Zij voeren in dit verband met name aan dat, ondanks deze intrekking, in de toekomst wedstrijden zullen worden gehouden.

    2.4. Gezien artikel 8.26, eerste lid, van de Wet milieubeheer kon verweerder de aanvraag om intrekking van de vergunning uitsluitend weigeren in verband met het belang van de bescherming van het milieu. Het betoog van appellanten omtrent toekomstige wedstrijden heeft hierop geen betrekking, maar op de vraag of de vergunning zoals deze na de gedeeltelijke intrekking geldt zal worden nageleefd. Ook voor het overige geeft het beroep...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT