Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 25 de Octubre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Octubre de 2006
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

BELASTINGKAMER

Nr. 05/00007

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vierde meervoudige belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (Duitsland) (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2002 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning in Nederland van € 44.766,=, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

    1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het hof.

    Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 37,=.

    De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.3. Belanghebbende heeft, na daartoe door het hof in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur schriftelijk gedupliceerd.

    1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 juni 2006 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord mevrouw A, als gemachtigde van belanghebbende, en mevrouw B, beiden verbonden aan C te Q, alsmede, namens de Inspecteur, de heer D.

    1.5. Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij. Het hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

    1.6. Het hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.

    2.1. Belanghebbende, geboren op 12 mei 1933, was het gehele jaar 2002 in Duitsland woonachtig.

    2.2. Van 1 november 1975 tot 30 november 1998 is hij werkzaam geweest als hoogleraar aan de Universiteit E.

    2.3. In 2002 ontving belanghebbende uit Nederland een niet-volledige AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank en een pensioen van de Stichting Pensioenfonds ABP terzake van het voormalig dienstverband als hoogleraar aan de Universiteit E. Dit ABP-pensioen bedroeg in 2002 bruto € 39.697,= en er is € 6.477,= loonbelasting op ingehouden. Op de AOW-uitkering is niets ingehouden.

    2.4. De Universiteit E is een publiekrechtelijke rechtspersoon. De pensioenen van overheidswerknemers zoals die van de Universiteit E waren geregeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet (hierna: de ABP-wet) en de uitvoering daarvan was ondergebracht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT