Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 2 de Abril de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Abril de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 07/00219

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord/kantoor Alkmaar,

de inspecteur,

tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 05/5852 van de rechtbank Haarlem van 8 maart 2007 in het geding tussen

[X],

wonende te [Z],

belanghebbende

gemachtigde mr. A.F. de Jong (HLD Schippers Accountants Fiscalisten Juristen) te Alkmaar

en

de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 8 juni 2005 een aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: aanslag) voor het jaar 2002 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 123.835.

    De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 september 2005 de aanslag gehandhaafd.

    Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 26 oktober 2005, ontvangen bij de rechtbank op 28 oktober 2005, beroep ingesteld.

    Bij uitspraak van 8 maart 2007, verzonden op 14 maart 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 108.467.

    Tegen deze uitspraak heeft de inspecteur hoger beroep ingesteld bij beroepschrift van 24 april 2007, door het Hof ontvangen op dezelfde dag. Op 21 mei 2007 is een motivering van het beroepschrift ingediend.

    Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.

    Van de inspecteur is een reactie op het incidenteel hoger beroep ontvangen.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2008, gelijktijdig met de behandeling van het beroep van [Y] met kenmerk 07/00218. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

  2. Overwegingen

    2.1. Voor de feiten verwijst het Hof naar hetgeen onder 2.1. tot en met 2.10. is vermeld in de uitspraak van de rechtbank, zoals dat hierna is ingelast. Om redenen van duidelijkheid heeft het Hof daarbij de termen 'eiser' en 'verweerder' vervangen door 'belanghebbende' respectievelijk 'de inspecteur'.

    2.1. Belanghebbende heeft met [Y] en [W] op 2 mei 1994 de eigendom verkregen van de onroerende zaak a-straat 1 te Q (hierna: het pand). Ieder heeft een/derde onverdeeld aandeel in de eigendom verkregen. Met ingang van genoemde datum hebben zij het pand voor een bedrag van f 70.000 (exclusief BTW) per jaar verhuurd aan Drukkerij [X] & [Y]/[DC] BV. Jaarlijks zal de huurpijs worden herzien volgens een formule welke is gerelateerd aan het prijsindexcijfer zoals dat wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

    Voornoemde personen hebben allen een persoonlijke houdstermaatschappij, welke houdstermaatschappij elk voor 1/3 eigenaar is van de aandelen van de Drukkerij [X] & [Y]/[DC] BV.

    2.2. Op 2 mei 1994 hebben [Y], [W] en belanghebbende met betrekking tot het pand een overeenkomst getekend, waarin onder meer is bepaald:

    8. Ingeval ÈÈn der mede-eigenaren te kennen geeft zijn aandeel in de eigendom van het registergoed te willen vervreemden, is hij verplicht dit aandeel eerst aan te bieden aan de beide deelgerechtigden (gezamenlijk) onder de mededeling dat zijn aandeel wordt aangeboden tegen een prijs van f 226.589,49, te vermeerderen met 3 % indexering over ieder verstreken kalenderjaar.

    2.3. Op 1 januari 2001 heeft belanghebbende in verband met de invoering van artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001) een persoonlijke openingsbalans opgesteld waarbij hij aan zijn onverdeeld aandeel in het pand een waarde heeft toegekend van € 145.000.

    2.4. Tot de dossierstukken behoort een taxatierapport opgemaakt op 8 december 2000 door [A], makalaar/taxateur o.g. van [B] Makelaardij O.G. te Q waarin de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik van het pand per 8 december 2000 is bepaald op f 790.000 (€ 358.486).

    2.5. Voorts bevindt zich in het dossier een taxatierapport d.d. 25 februari 2002 opgesteld door Ing. [C] makelaar/taxateur o.g.; in dit rapport is de vrije verkoopwaarde (leeg en ontruimd) van het pand per 11 maart 2002 gesteld op € 379.000 en de huurwaarde op € 35.000.

    2.6. Tenslotte maakt deel uit van het dossier een taxatierapport / waardeverklaring d.d. 1 mei 2003 met betrekking tot het pand opgesteld door makelaar/taxateur o.g. [D] van [M] Makelaardij te Q waarin de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruikwaarde op basis van het prijspeil per 1 januari 2001 is getaxeerd op € 435.000.

    2.7. Op 14 maart 2001 heeft [W] zijn aandeel in de onroerende zaak verkocht aan belanghebbende en [Y] voor € 119.495. Vanaf die datum is belanghebbende voor 50 % eigenaar van het pand. In een brief van 3 november 2003 van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT