Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Arnhem, 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 228926 / HA ZA 12-281

Vonnis van 19 december 2012

in de zaak van

de buitenlandse vennootschap Gesellschaft met beschränkter Haftung LIDL NEDERLAND GMBH,

gevestigd te Heilbronn A.N., Duitsland,

eiseres,

advocaat mr. P.J. Willard te Nijmegen,

tegen

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    ACADEMIA BELEGGINGEN 3 B.V.,

    gevestigd te Eindhoven,

  2. [gedaagde],

  3. [gedaagde]

    gedaagden,

    advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

    Partijen zullen hierna Lidl en Academia, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd worden. De gedaagden zullen tezamen ook worden aangeduid als Academia c.s.

  4. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 22 augustus 2012

    - de voorafgaand aan de comparitie toegezonden productie 15 van de zijde van Academia c.s. en aanvullende productie (brief mevrouw [betrokkene 4]) van de zijde van Academia c.s., alsmede de voorafgaand aan de comparitie toegezonden producties 6 tot en met 12 aan de zijde van Lidl,

    - het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2012.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  5. De feiten

    2.1. Academia belegt in vastgoed. In april 2007 heeft zij aan de stichting Stadswonen (hierna: Stadswonen) het gebouw ‘De Goudsesingel’ te Rotterdam verkocht. Na de levering werd Stadswonen geconfronteerd met de stelling van Lidl dat Lidl voorafgaand aan de levering een huurovereenkomst met betrekking tot De Goudsesingel met Academia had gesloten. In een hierop gerichte kortgedingprocedure tussen Lidl, Stadswonen en Academia is Lidl bij vonnis van 28 juni 2007 in het gelijk gesteld. Van dat vonnis zijn Stadswonen en Academia in hoger beroep gegaan.

    2.2. Hangende het hoger beroep hebben Lidl, Stadswonen en Academia op 18 januari 2008 een vaststellingsovereenkomst met elkaar gesloten. Uit deze overeenkomst wordt geciteerd:

    “in aanmerking nemende:

    1. Lidl heeft sinds 2004 met Academia onderhandeld over de totstandkoming van een huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak gelegen te Rotterdam aan het adres […]

    2. Academia heeft, via een aan haar gelieerde vennootschap, de eigendom van het gebouw waarvan het gehuurde onderdeel uitmaakt, overgedragen aan Stadswonen.

    3. Lidl stelt zich op het standpunt dat zij met Academia een rechtsgeldige huurovereenkomst is aangegaan ten behoeve van de exploitatie van een supermarkt in de gehuurde locatie. Academia (…) stelt zich op het standpunt dat tussen partijen geen huurovereenkomst tot stand is gekomen. (…)

    komen overeen als volgt:

  6. (…)

  7. Academia is gehouden om uiterlijk voor 1 januari 2010 aan Lidl een Lidl conveniërende supermarktlocatie te huur dan wel te koop aan te bieden. Indien binnen die termijn geen huur-/koopovereenkomst tussen partijen tot stand komt, waarbij geldt dat Lidl volledig vrij is om een door Academia aangeboden supermarktlocatie te weigeren, is Academia aan Lidl een bedrag van

    € 200.000,00 (…) (exclusief eventueel verschuldigde btw) verschuldigd ten titel van schadevergoeding.

  8. De heren [.]. [gedaagde sub 2] en [.]. [gedaagde sub 3] zullen de onderhavige overeenkomst ondertekenen ten teken van het feit dat zij in privé borg staan voor nakoming door Academia van haar (voorwaardelijke) betalingsverplichting van € 200.000,00 (…). Indien deze heren getrouwd zijn zullen hun echtgenotes deze overeenkomst eveneens mede ondertekenen ten teken van het feit dat zij goedkeuring verlenen aan voormelde borgstelling.

  9. Lidl ziet af van haar aanspraken uit de huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte (…) te Rotterdam.

  10. De rechtbank Arnhem is exclusief bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit de onderhavige vaststellingsovereenkomst.”

    2.3. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] hebben de overeenkomst mede ondertekend en hebben zich dus in privé borg gesteld voor de nakoming van de voorwaardelijke betalingsverplichting van Academia.

    2.4. Academia heeft in 2008 aan Lidl een locatie aan de Aalsterweg te Eindhoven voorgesteld. Lidl is daarover in gesprek gegaan met de gemeente Eindhoven.

    2.5. Bij brief van 7 februari 2011 heeft Lidl aan Academia geschreven dat het gemeentebestuur heeft besloten haar geen medewerking te verlenen aan de vestiging van een Lidl in de winkelruimten Aalsterweg 2-22, voorzover in eigendom van Academia. Lidl heeft daaraan toegevoegd dat zij het betreurt dat het door haar en Academia beoogde resultaat niet is behaald, ondanks hun beider inspanning en ondanks de positieve signalen vanuit het gemeentelijke apparaat en dat haar niets anders rest dan de vaststellingsovereenkomst af te wikkelen. Bij de brief van 7 februari 2011 heeft Lidl een factuur gevoegd ter hoogte van € 238.000,00. Dit bedrag betrof de in artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst genoemde schadevergoeding, vermeerderd met omzetbelasting.

    2.6. Bij email van 23 februari 2011 heeft Lidl aan [gedaagde sub 3] geschreven:

    “Sinds geruime tijd wachten wij nu op de afgesproken compensatie voor Rotterdam. Wij zijn niet op onze strepen gestaan, maar met begrip voor de ontstane situatie hebben wij uitstel van betaling toegepast. Wij vinden nu de tijd rijp voor betaling en vinden dat de betaling nu op korte termijn moet plaats vinden.

    Wel zijn wij in principe bereid bij een door u aangeboden en ons passend project, een en ander ter beoordeling van ons en conform de overige voorwaarden in de vaststellingsovereenkomst, achteraf alsnog compensatie te laten plaatsvinden. Dit schort de betalingsverplichting niet op. Uiteraard zijn wij bereid met elkaar in gesprek te gaan om van de door u bedoelde lokatie kennis te nemen.

    Wij gaan er echter van uit dat betaling van onze factuur op korte termijn plaats vindt.”

    2.7. Academia heeft de verschuldigdheid betwist. Zij heeft bij email van 17 maart 2011 aan Lidl geschreven:

    “We hebben de nota inzake Achterklooster dd. 07 februari jl. ontvangen maar zijn, zoals eerder aangegeven het niet eens met deze nota en betwisten deze dan ook. (…) Reden hiervan is dat wij van mening zijn dat het eenvoudigweg betalen van de nota geen recht doet aan hetgeen zich in het dossier heeft afgespeeld. Naast het feit dat wij aanzienlijke kosten hebben gehad om het plan naar ons gezamenlijk inzicht in te vullen en wij daarover – zoals eerder aangegeven – met elkaar willen afspreken, hebben wij ook enkele alternatieve locaties beschikbaar en zijn we tevens met de gemeente Eindhoven in overleg voor een alternatieve plek voor de verstiging van een Lidl.

    Daarom zouden we graag met jullie aan tafel willen en samen tot een voor beide partijen passende oplossing trachten te komen.”

    2.8. Dit standpunt heeft [gedaagde sub 3] bij email van 18 april 2011 nog eens herhaald. Daarop heeft Lidl geantwoord:

    “(…) Wij ontkennen niet dat er van jullie zijde de nodige inspanning en kosten zijn gemaakt op de lokatie Aalsterweg, maar ook wij hebben dit in zeer ruime mate gedaan. Dat onze wederzijdse inspanningen en de door ons beide gemaakte kosten niet tot resultaat hebben geleid, door wat voor (onbevredigende) reden dan ook, dat is dan zo. Neemt niet weg dat er in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT