Voorlopige voorziening van Centrale Raad van Beroep, 12 de Marzo de 2013

Datum uitspraak12 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

13/256 WWB, 13/260 WWB-VV

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening

Partijen:

[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)

het college van burgemeester en wethouders van Gouda (college)

Datum uitspraak: 12 maart 2013

PROCESVERLOOP

Namens verzoekster heeft mr. R.G. van den Heuvel, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage van 20 december 2012, 12/11222 en 12/11224 (aangevallen uitspraak). Tevens is een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2013. Voor verzoekster is verschenen mr. Van den Heuvel. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door C.M.P. de Wit.

OVERWEGINGEN

  1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Op 15 mei 2012 heeft verzoekster zich gemeld voor het aanvragen van bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande; de aanvraag is de volgende dag ingediend.

    1.2. Verzoekster heeft bij haar aanvraag aangegeven inwonend te zijn bij haar broer en zijn gezin op het adres [adres] te [plaatsnaam]. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft het college onderzoek verricht naar de woon- en leefsituatie van verzoekster. Daartoe heeft verzoekster tijdens het intakegesprek op 15 mei 2012 een verklaring afgelegd, is dossieronderzoek verricht en is op 25 juni 2012 een huisbezoek afgelegd op het opgegeven adres. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in de rapportages van 25 juni 2012 en 26 juni 2012.

    1.3. Bij besluit van 26 juni 2012 heeft het college de aanvraag om bijstand afgewezen op de grond dat niet is vast te stellen of verzoekster haar hoofdverblijf heeft op het opgegeven adres.

    1.4. Bij besluit van 7 november 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 26 juni 2012 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat niet aannemelijk is dat verzoekster haar hoofdverblijf heeft op het opgegeven adres. Hierdoor heeft zij niet voldaan aan haar inlichtingenverplichting ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WWB, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.

  2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank (rechtbank) het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

  3. Verzoekster heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT