Voorlopige voorziening van Centrale Raad van Beroep, 22 de Marzo de 2013
Datum uitspraak | 22 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
13/487 WIA-VV
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening
Partijen:
[A te B] (verzoekster)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 22 maart 2013
PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. S.G.C. van Ingen, advocaat, een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. Van Ingen en [C]. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A. Put.
OVERWEGINGEN
-
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan de voorzieningenrechter, indien tegen een uitspraak van de rechtbank hoger beroep is ingesteld, op verzoek gedaan door een partij in de hoofdzaak een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
-
De voorzieningenrechter verwijst voor de relevante feiten en de standpunten van partijen naar de dossierstukken en naar de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 november 2012, 12/2188.
-
Verzoekster, aan wie een loongerelateerde WGA-uitkering is toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35 tot 80%, heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat verzoekster een IVA-uitkering krijgt. Dit is volgens verzoekster noodzakelijk omdat zij in dat geval een hoger bedrag aan hypothecaire lening kan ontvangen. Als gevolg van de onder 2 genoemde uitspraak is verzoekster thans niet in staat de lening te verkrijgen die nodig is om de woning te kopen waarop zij en haar partner hun oog hebben laten vallen. Indien de hoger beroepsprocedure wordt afgewacht, dan is de kans groot dat de woning reeds verkocht is.
-
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.1. Alvorens zich uit te laten over het op aspecten van materiële aard betrekking hebbende verzoek om een voorlopige voorziening, ziet de voorzieningenrechter zich eerst gesteld voor de vraag of het door verzoekster ingestelde hoger beroep - dat is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is - kans van slagen heeft. De rechtbank is tot het uitspreken van de niet-ontvankelijkheid van het beroep gekomen onder overweging dat het late beroep dat verzoekster heeft gedaan op de stelling dat haar een IVA-uitkering toekomt moet worden gepasseerd...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT