Wraking van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 28 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

zaaknummer : 200.127.253/01

beschikking van de wrakingskamer van 28 mei 2013

inzake het op 23 mei 2013 ter griffie van dit hof door mr. C.J. Nierop ingediende verzoekschrift namens

[Verzoeker],

geboren te [plaats] op [datum],

VERZOEKER,

raadsman: mr. C.J. Nierop te Amsterdam.

  1. Het procesverloop

    Het onderhavige verzoek tot wraking is door mr. Nierop namens verzoeker schriftelijk, met producties, ingediend in de strafzaak met parketnummer 23-005460-10. Het betreft het verzoek tot wraking van mr. M. Gonggrijp-van Mourik, raadsheer bij de afdeling strafrecht van dit hof.

    Mr. Gonggrijp-van Mourik heeft niet berust in de wraking. Bij brief, binnengekomen ter griffie van het hof op 23 mei 2013, heeft mr. Gonggrijp-van Mourik gereageerd op het wrakingsverzoek.

    Op 24 mei 2013 heeft de wrakingskamer het verzoek, met instemming van betrokkenen en

    na daartoe strekkende beslissing, in het openbaar behandeld. Daarbij is verzoeker in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Nierop, die het verzoek nader heeft toegelicht aan de hand van door hem aan het hof overgelegde pleitnotities. Aan verzoeker, die verdachte is in de hierboven vermelde strafzaak, is meegedeeld dat hij niet tot antwoorden is verplicht en hem

    is de mogelijkheid gegeven als laatste het woord te voeren.

    Mr. Gonggrijp-van Mourik is ter zitting verschenen en heeft het woord gevoerd.

    Tevens is verschenen de advocaat-generaal mr. P. Everaars, die het standpunt van het openbaar minsiterie naar voren heeft gebracht. Hij heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.

  2. Beoordeling

    2.1. Het gaat hier, samengevat en voor zover relevant, om het volgende.

    2.1.1. Ter terechtzitting van 4 maart 2013 heeft de meervoudige strafkamer van dit hof, waarin mr. Gonggrijp-van Mourik voorzitter was, in de hoofdzaak (onder meer) beslist tot het horen van twee medewerkers van [bedrijf] - wier (achter)namen eerst later bekend zijn geworden, te weten [getuige 1] en [getuige 2] - door de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris. Mr. Gonggrijp-van Mourik is als zodanig aangewezen.

    2.1.2. [Getuige 1] is - in strijd met voornoemde beslissing van het hof en zonder dat het hof daarvan op de hoogte was - op 26 maart 2013 gehoord door verbalisant van politie [verbalisant]. De verdediging was niet op de hoogte van het plaatsvinden van dit verhoor. Bij e-mailbericht van woensdag 17 april 2013 15:05 uur heeft verbalisant [verbalisant] het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] aan mr. Markus van het openbaar ministerie toegezonden met de vermelding dat zij op maandag getuige [getuige 2] zou gaan horen. Dit e-mailbericht is hierna op 17 april 15:32 uur (onder meer) aan mr. Gonggrijp-van Mourik (door)gestuurd.

    2.1.3. Bij e-mailbericht van 17 april 2013 17:31 uur heeft mr. Gonggrijp-van Mourik het kabinet RHC, zakelijk weergegeven en voor zover van belang voor de te nemen beslissing, bericht dat als de raadsman de processen-verbaal van verhoor door de politie van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zal hebben ontvangen, deze gebeld zou kunnen worden met de vraag of hij het nog noodzakelijk vindt dat [getuige 1] en [getuige 2] door de raadsheer-commissaris worden gehoord.

    2.1.4. Op maandag 22 april 2013 is [getuige 2] - buiten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT