Eerste aanleg - enkelvoudig van Council of State (Netherlands), 12 de Junio de 2013

Datum uitspraak12 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201211998/1/R2.

Datum uitspraak: 12 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Eerbeek, gemeente Brummen,

appellant,

en

de raad van de gemeente Brummen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Wilhelminapark-Palisiumpark" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Kattauw, en de raad, vertegenwoordigd door G.G.F. Pothof-Boers, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2. Het plan betreft de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de woongebieden Wilhelminapark en Palisiumpark-Voorstondensestraat te Eerbeek en is conserverend van aard.

3. [appellant] kan zich niet verenigen met het ontbreken van een mogelijkheid om op het perceel tussen de woningen Juliana van Stolberglaan 2 en 4 te Eerbeek gemeente Brummen (hierna: het perceel) bij recht - zoals in het voorgaande plan het geval was - een (tweede) woning te realiseren en dat dit slechts na het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt. Hij betoogt dat de raad voor het vaststellen van het plan genoegzaam op de hoogte was van het bouwplan voor de woning op het perceel en dat hiermee rekening moest worden gehouden. Ten tijde van het vaststellen van het plan heeft hij een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het perceel aangevraagd en na vaststelling van het plan heeft hij de aangevraagde omgevingsvergunning ook verkregen. Voorts betoogt [appellant] dat sprake is van rechtsongelijkheid, omdat hem niet de mogelijkheid is geboden bij inspraak concrete bouwplannen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT