Voorlopige voorziening van Council of State (Netherlands), Voorzitter, 14 de Junio de 2013

Datum uitspraak14 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Voorzitter

201205174/9/R3.

Datum uitspraak: 14 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoekers] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), beiden wonend te Sint-Oedenrode,

en

de raad van de gemeente Sint-Oedenrode,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Oedenrode" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 mei 2013, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. M. Peeters, advocaat te Helmond, en de raad vertegenwoordigd door J.C.A.M. den Otter, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. F.H. Damen, advocaat te Tilburg, en ir. S.J.F.M. van der Heijden gehoord.

Overwegingen

  1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

  2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van Sint-Oedenrode.

  3. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het plan voor zover dat voorziet in de uitbreiding van de bouwmogelijkheden op het perceel aan de [locatie 1] te Sint-Oedenrode, waar de intensieve veehouderij van [belanghebbende] is gevestigd. [verzoeker] wil door middel van zijn verzoek onomkeerbare gevolgen ten gevolge van de inwerkingtreding van het plan voorkomen. Ter onderbouwing van zijn verzoek voert hij onder meer het volgende aan.

  4. Volgens [verzoeker] is niet zeker of ter plaatse van zijn woning een goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. Hij voert daartoe aan dat niet blijkt dat onderzoek is gedaan naar de geurbelasting ter hoogte van zijn woning ten gevolge van de uitbreiding van de intensieve veehouderij. Indien zijn woning wel is betrokken maar onder een verkeerd huisadres is benoemd, is de geurbelasting volgens hem onjuist berekend.

    [verzoeker] voert verder aan dat ten onrechte geen toetsing aan artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 heeft plaatsgevonden. Het is volgens hem niet uitgesloten dat het plan in zoverre significante gevolgen heeft voor het Natura 2000 gebied "Kampina &amp...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT