Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 15 de Septiembre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Septiembre de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Zutphen

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummers: 06/580306-08 en 06/850117-09 ([verdachte A]) (gev.ttz.)

06/580617-08 ([verdachte B])

06/580653-08 ([verdachte C])

Uitspraak d.d.: 15 september 2009

Tegenspraak ([verdachte A], [verdachte B], [verdachte C]) / dip-dip-dip / oip-oip-oip

TUSSENBESLISSING

in de zaken tegen:

[verdachte A],

geboren te [plaats] op [1984],

wonende te [adres, plaats],

verblijvende in het Pieter Baan Centrum te Utrecht,

raadsman: mr. J. Vlug, advocaat te Deventer;

[verdachte B],

geboren te [plaats] op [1982],

wonende te [adres, plaats],

verblijvende in het huis van bewaring te Almelo,

raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink, advocaat te Apeldoorn;

[verdachte C],

geboren te [plaats] op [1982],

wonende te [adres, plaats],

verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem,

raadsman: mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek van de zaken

Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van

1 september 2009, in de drie (gelijktijdig behandelde doch niet gevoegde) zaken.

VERZOEKEN INZAKE VERDACHTE [verdachte C]

Verzoeken vermeld in de brief van de raadsman d.d. 21 juli 2009

De raadsman heeft in zijn brief d.d. 21 juli 2009 verzocht om de volgende getuigen te horen:

  1. [administratief coördinator A Dille-team], administratief coördinator Dille-team.

    Door de rechter-commissaris is reeds positief beslist op dit verzoek van de raadsman. Het verzoek wordt hier dus afgewezen.

  2. Divisieleiding en [divisiechef] (divisiechef ).

    De raadsman heeft met betrekking tot het horen van de divisieleiding en -chef aangevoerd dat het in het belang van de verdediging is dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om nadere vragen te stellen met betrekking tot de achtergrond en ins en outs van het formeren van het Dille-onderzoek. Voorts kan [divisiechef] -naar het oordeel van de raadsman- uitsluitsel geven over de vraag of de kwestie [voormalig tactisch coördinator] een rol heeft gespeeld bij het beëindigen van het Crick-team.

    De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van de divisieleiding en [divisiechef]. Zij heeft zich beroepen op de brief van [rechercheofficier van justitie] (d.d. 24 augustus 2009) en is, gelet op de inhoud van de brief, van oordeel dat een verdedigingsbelang ontbreekt om de divisieleiding, waar [divisiechef] onderdeel van uitmaakt, te horen.

    De rechtbank is met betrekking tot het horen van de divisieleiding en [divisiechef] van oordeel dat op dit moment het (inhoudelijke) verband tussen Crick en Dille onvoldoende is komen vast te staan. Mede gelet op de brief van [rechercheofficier van justitie] van 24 augustus 2009 is de rechtbank van oordeel dat thans geen nieuwe feiten en omstandigheden ten opzichte van de beslissing van de rechtbank van 26 juni 2009 gebleken zijn. De rechtbank ziet derhalve aanleiding om de verzoeken tot het horen van de divisieleiding en [divisiechef] af te wijzen.

  3. [analist Crick-onderzoek], (operationeel) analist Crick-onderzoek.

    Door de rechter-commissaris is bij brief van 27 augustus 2009 reeds positief beslist op dit verzoek van de raadsman. Het verzoek wordt hier dus afgewezen.

    Voorts heeft de raadsman in zijn brief d.d. 21 juli 2009 de volgende onderzoekswensen geuit:

  4. Aanvullend proces-verbaal [administratief coördinator B Dille-team], administratief coördinator Dille-team.

    De raadsman heeft verzocht om een aanvullend proces-verbaal van [administratief coördinator B Dille-team], waarin hij vermeldt of en zo ja welke ontlastende verklaringen met betrekking tot de verdachten [verdachte C] en [verdachte B] uit het Crick-onderzoek aan het procesdossier Dille zijn toegevoegd en welke ontlastende verklaringen ten aanzien van [verdachte C] niet aan het dossier zijn toegevoegd.

    De officier van justitie heeft zich per brief d.d. 25 augustus 2009 op het standpunt gesteld dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Uit de verklaringen van [administratief coördinator B Dille-team] en [tactisch coördinator Dille-team] (tactisch coördinator Dille) volgt dat het onderzoek Crick is gecontroleerd op relevante informatie in belastende en ontlastende zin en dat deze informatie aan het Dille-dossier is toegevoegd. Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat [analist Crick-onderzoek] hieromtrent kan verklaren en dat [analist Crick-onderzoek] door de rechter-commissaris zal worden gehoord. Zij verzet zich tegen het opmaken van een aanvullend proces-verbaal.

    De rechter-commissaris heeft bij beslissing van 27 augustus 2009 de officier van justitie opgedragen verbalisant [administratief coördinator B Dille-team] het door de raadsman verlangde proces-verbaal te laten opstellen. Het verzoek wordt hier dus afgewezen.

  5. Toevoegen evaluatierapport Crick-onderzoek.

    De raadsman heeft verzocht het evaluatierapport van het Crick-onderzoek aan het dossier toe te voegen, omdat daaruit kan worden afgeleid of en waarom door het Crick-team al dan niet BOB-middelen zijn ingezet en waarom gelijk vanaf het begin van het Dille-onderzoek wel BOB-middelen zijn ingezet.

    De officier van justitie heeft zich verzet tegen het toevoegen van het evaluatierapport, nu het een intern document betreft. Tevens heeft zij gewezen op de brief van [rechercheofficier van justitie] (d.d. 24 augustus 2009), die duidelijkheid geeft op de vragen van de verdediging.

    De rechtbank stelt vast dat het begrip processtukken in de wet niet is gedefinieerd. Voor zover het gaat om stukken die van invloed kunnen zijn op het bewijs, is het uitgangspunt dat de officier van justitie het dossier samenstelt en bepaalt welke stukken behelzende de resultaten van het opsporingsonderzoek tot de processtukken gaan behoren. In het dossier dienen te worden gevoegd stukken die redelijkerwijze van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin.

    Het voorgaande neemt niet weg dat de rechtbank ambtshalve, op verzoek van de verdediging dan wel op vordering van het openbaar ministerie alsnog de toevoeging aan het dossier van bepaalde stukken kan gelasten (zie Hoge Raad 7 mei 1996, NJ 1996, 687, r.o. 5.9). Een dergelijk verzoek is in casu door de raadsman gedaan. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de raadsman onvoldoende heeft onderbouwd dat het evaluatierapport redelijkerwijs van belang kan zijn voor verdachte. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman tot het toevoegen van het evaluatierapport Crick af.

  6. Opstellen overzicht stukken die van het Tompoes-onderzoek zijn toegevoegd aan het Dille-dossier.

    De raadsman heeft verzocht [administratief coördinator B Dille-team] een proces-verbaal te laten opstellen met betrekking tot de stukken die uit het Tompoes-onderzoek zijn overgeheveld naar het Dille-dossier, teneinde te kunnen controleren of de inmiddels bijgevoegde stukken de enige overgehevelde stukken uit Tompoes zijn en indien er nog meer stukken zijn, welke dat zijn.

    De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een tweetal verzoeken ex artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering is gedaan aangaande het gebruik van de gegevens uit het Tompoes-onderzoek. Het betreft een tweetal OVC-gesprekken die op pagina 7476 e.v. aan het Dille-dossier zijn toegevoegd. Er zijn geen andere stukken uit het Tompoes-onderzoek toegevoegd aan het Dille-dossier.

    De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie ter terechtzitting een uitputtend antwoord heeft gegeven op de vragen van de raadsman. De rechtbank wijst het verzoek tot het opstellen van een overzicht van de stukken die van het Tompoes-onderzoek...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT