Wet giraal effectenverkeer (01-12-2019)

Coming into Force01 Diciembre 2019
CitationWet giraal effectenverkeer
Record Numberjci1.3:c:BWBR0003109&z=2019-12-01&g=2019-12-01

Geldend van 01-12-2019 t/m heden

Wet van 8 juni 1977, houdende bepalingen betreffende het giraal effectenverkeer

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is wettelijke bepalingen vast te stellen betreffende het giraal effectenverkeer;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangesloten instelling: rechtspersoon die als zodanig door een centraal instituut is toegelaten;

  • centraal instituut: een centrale effectenbewaarinstelling als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257);

  • effect: financieel instrument als bedoeld in onderdeel a, b of c van de definitie van financieel instrument in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en een ander financieel instrument waarvan een centraal instituut heeft bepaald dat het tot een girodepot kan behoren;

  • intermediair: aangesloten instelling, beleggingsonderneming of bank in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan het op grond van die wet is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen respectievelijk het bedrijf van bank uit te oefenen;

  • Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • verzamelbewijs: document waarin effecten aan toonder van één soort zijn belichaamd die tot een verzameldepot of een girodepot behoren.

Artikel 2

[Vervallen per 10-07-2019]

Artikel 3

[Vervallen per 10-07-2019]

Artikel 4

[Vervallen per 10-07-2019]

Artikel 5

[Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 6

[Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 7

Indien het een beleggingsonderneming of bank als bedoeld in de definitie van intermediair op grond van de Wet op het financieel toezicht niet langer is toegestaan zijn beroep of bedrijf uit te oefenen, geldt deze wet alsof de beleggingsonderneming of bank nog intermediair in de zin van deze wet is voor zover dit nodig is voor de afwikkeling van de bestaande verzameldepots.

Artikel 8
  • 1 Effecten aan toonder behoren per soort slechts tot een verzameldepot of een girodepot indien zij:

    • a. door middel van een verzamelbewijs in bewaring worden gegeven bij een intermediair onderscheidenlijk een centraal instituut;

    • b. ten name van een intermediair worden bewaard door een instelling in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen in effecten te administreren of aan te houden;

    • c. ten name van een centraal instituut worden bewaard door een instelling in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen in effecten te administreren of aan te houden; of

    • d. ten name van een intermediair onderscheidenlijk een centraal instituut worden bewaard door een in het buitenland gevestigd centraal instituut of een instelling in het buitenland met een vergelijkbare functie dat is erkend op grond van artikel 25, vierde tot en met elfde lid, van Verordening (EU) Nr. 909/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257).

  • 2 In afwijking van het eerste lid zullen indien een buitenlands recht van toepassing is op effecten die behoren tot een verzameldepot en die anders dan door middel van een verzamelbewijs in bewaring worden gegeven, die effecten blijven behoren tot het desbetreffende verzameldepot indien dat buitenlands recht niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting.

Artikel 8a

Tot een verzameldepot en een girodepot kunnen niet behoren effecten op naam voor de levering waarvan een notariële akte is voorgeschreven en waarvan tevens de overdraagbaarheid bij de statuten respectievelijk de voorwaarden van uitgifte is beperkt of uitgesloten, tenzij deze zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 8b

Indien effecten op naam zijn geleverd aan een intermediair of aan een centraal instituut, kan in het desbetreffende register van de uitgevende instelling, de naam en het adres van de intermediair onderscheidenlijk het centraal instituut worden opgenomen, met vermelding van de datum waarop die aandelen zijn gaan behoren tot het verzameldepot onderscheidenlijk girodepot, de datum van de erkenning of betekening, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag.

Hoofdstuk 2. Verzameldepot
Titel 1. Algemeen
Artikel 9
  • 1 Alleen een intermediair kan een verzameldepot in de zin van deze wet houden.

  • 2 Ten aanzien van iedere soort effecten bestaat een afzonderlijk verzameldepot.

Artikel 10

Tot een verzameldepot behoren:

  • a. alle effecten van de betreffende soort die onder de intermediair berusten, voor de intermediair worden bewaard of aan de intermediair zijn geleverd, met uitzondering van effecten aan toonder ten aanzien waarvan de intermediair tot afzonderlijke bewaring verplicht is;

  • b. het ten name van de intermediair staande aandeel in het verzameldepot van effecten van de betreffende soort bij een andere intermediair;

  • c. het ten name van de aangesloten instelling staande aandeel in het in hoofdstuk 3 bedoelde girodepot van effecten van de betreffende soort;

  • d. het ten name van de intermediair staande tegoed terzake van effecten van de betreffende soort, dat wordt aangehouden bij een instelling in het buitenland;

  • e. in het geval dat effecten als bedoeld onder a verloren zijn gegaan, de rechten daaruit of de daarvoor in de plaats getreden vorderingen tot vergoeding, alsmede hetgeen uit hoofde daarvan is ontvangen;

  • f. alle overige goederen die geacht moeten worden in de plaats te zijn getreden van onder a bedoelde effecten, van een onder b of c bedoeld aandeel of van een onder d bedoeld tegoed.

Artikel 11
  • 1 De intermediair is belast met het beheer van het verzameldepot.

  • 2 Hij kan tegenover derden de rechten van degenen aan wie het verzameldepot toebehoort, uitoefenen, indien dit voor een goed beheer dienstig kan zijn.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op het recht tot bijeenroeping van een vergadering van aandeelhouders of houders van andere effecten, tot het bijwonen van en het woordvoeren in een zodanige vergadering, tot het uitoefenen van stemrecht en tot het doen instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 4 De intermediair is bevoegd tot een door hem gehouden verzameldepot behorende toonderstukken, te vervangen door een door de instelling die de effecten heeft uitgegeven terzake van die effecten af te geven verzamelbewijs. Op het verzamelbewijs wordt, indien van toepassing, vermeld dat de intermediair door een aantekening op het verzamelbewijs te plaatsen dit mede betrekking kan doen hebben op andere effecten van dezelfde soort, en kan bewerkstelligen dat het verzamelbewijs niet langer betrekking heeft op een of meer effecten waarop het voorafgaand aan de plaatsing van de aantekening betrekking had.

  • 5 De intermediair is bevoegd effecten aan toonder als bedoeld in het vierde lid op naam te doen stellen.

  • 6 De intermediair oefent de in het vierde en vijfde lid genoemde bevoegdheden uitsluitend uit met instemming van de instelling die de effecten heeft uitgegeven.

Artikel 12
  • 1 Bewaargeving van effecten aan toonder aan een intermediair of levering van effecten op naam aan een intermediair ter opname in het verzameldepot heeft tot gevolg dat degene aan wie de effecten toebehoorden op het tijdstip waarop zij door de intermediair ter bewaring in ontvangst zijn genomen dan wel aan de intermediair zijn geleverd, alsdan in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds gerechtigd waren. Voor zover de effecten bezwaard waren met een beperkt recht, komt dit op zijn aandeel te rusten.

  • 2 Bewaargeving van effecten aan toonder of levering van effecten op naam door de instelling die de effecten heeft uitgegeven aan een intermediair ter opname van die effecten in een verzameldepot, heeft tot gevolg dat degene ten gunste van wie de effecten worden uitgegeven in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot, gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds gerechtigd waren.

  • 3 Het aandeel wordt berekend naar evenredigheid van de hoeveelheid van de in bewaring gegeven of geleverde effecten.

  • 4 De vorige leden zijn ten aanzien van effecten aan toonder niet van toepassing indien de intermediair zich tot afzonderlijke bewaring heeft verplicht.

Artikel 13

Indien effecten aan toonder uit anderen hoofde dan bewaargeving aan een intermediair worden toevertrouwd, zijn de bepalingen betreffende de in het eerste lid van het vorige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT