Besluit van 26 mei 1999 in het beroep van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten tegen de beschikking van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen van 7 juli 1998 (Publicatieblad van de Nederlandse Antillen, no. 20) tot vernietiging van de beschikking van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten van 9 juni 1998 tot toekenning van een aanmoedigingsbeloning aan het personeel van de overheid en aan medewerkers van de door de overheid gesubsidieerde stichtingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1999

225

Besluit van 26 mei 1999 in het beroep van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten tegen de beschikking van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen van 7 juli 1998 (Publicatieblad van de Nederlandse Antillen, no. 20) tot vernietiging van de beschikking van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten van 9 juni 1998 tot toekenning van een aanmoedigingsbeloning aan het personeel van de overheid en aan medewerkers van de door de overheid gesubsidieerde stichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Beschikken bij dit besluit op het beroep, ingesteld door het Bestuurs-college van het Eilandgebied Sint Maarten bij brief van 19 augustus 1998 tegen na te melden besluit van de Gouverneur van 7 juli 1998.

  1. Overzicht van het geschil

    Bij paraafbesluit van 9 juni 1998 heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: appellant) besloten om krachtens artikel 75, tweede lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (LMA) aan alle medewerkers van het Eilandgebied en die van de door de overheid gesubsidieerde stichtingen een zogenoemde aanmoedigingsbeloning (hierna: de gratificatie) te geven. Dit paraafbesluit werd op 24 juni 1998 bekrachtigd en van een motivering voorzien.

    Bij besluit van 7 juli 1998 heeft de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (hierna: verweerder) dit besluit met toepassing van artikel 102, gelezen in verbinding met artikel 99 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen (ERNA), vernietigd. Dit besluit is op 23 juli 1998 aan het Eilandbestuur ter kennis gebracht.

    Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 19 augustus 1998, bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingekomen op 28 augustus 1998, bij Ons beroep ingesteld. Bij brief van 17 december 1998 heeft appellant de beroepsgronden aangevuld.

    Ingevolge artikel 100, achtste lid, ERNA beslissen Wij, de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Raad) gehoord, bij met redenen omkleed besluit, op dit beroep. Bij brief van 4 december 1998 heeft de Secretaris

    Staatsblad 1999 225 1

    van de Raad partijen medegedeeld dat het advies aan Ons zou worden voorbereid door de vierde afdeling van de Raad.

    Deze afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 januari 1999, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Samkalden, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.B. van Rijn, advocaat te 's-Gravenhage, zijn verschenen.

    De Raad heeft op 7 april 1999 een advies vastgesteld, dat op 12 april 1999 aan Ons is uitgebracht.

  2. Overwegingen ten aanzien van het geschil

    2.1. Ten aanzien van de gevolgde procedure overwegen Wij het volgende.

    2.1.1. Bij brief van 17 december 1998, gericht aan de Voorzitter van de Koninkrijksregering en aan de vice-President van de Raad, heeft appellant betoogd dat het advies aan de Kroon zou moeten worden voorbereid door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

    Naar hij betoogt, is de Afdeling bestuursrechtspraak de opvolgster van de niet meer bestaande Afdeling voor de geschillen van bestuur, die ingevolge artikel 26, eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT