Besluit van 23 december 2009, houdende aanpassing van het Uitvoeringsbesluit accijns

Besluit van 23 december 2009, houdende aanpassing van het Uitvoeringsbesluit accijns

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 30 november 2009, nr. DV 2009-700 U; Gelet op artikelen 2, achtste lid, 2a, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 2e, derde en vierde lid, 41, eerste lid, 50b, eerste lid, 50d, tweede lid, 50f, vierde lid, 64, eerste lid, 65, eerste lid, 66, eerste lid, 66a, eerste lid, 66b, eerste lid, 67, eerste lid, 68, eerste lid, 70, eerste lid, 71, eerste lid, 80, eerste lid, 85, eerste lid, van de Wet op de accijns en artikel 70 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; De Raad van State gehoord (advies van 9 december 2009, no. W06.09.0510/III); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2009, nr. DV 2009/741; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit accijns wordt als volgt gewijzigd: A.Artikel 1, eerste lid, komt te luiden: 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 2, achtste lid, 2a, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 2e, derde en vierde lid, 5, derde lid, 41, eerste lid, 42a, tweede lid, 50b, eerste lid, 50d, tweede lid, 50f, vierde lid, 51, tweede lid, 56, derde lid, 64, eerste lid, 65, eerste lid, 66, eerste lid, 66a, eerste lid, 66b, eerste lid, 67, eerste lid, 68, eerste lid, 70, eerste lid, 71, eerste lid, 71f, derde lid, 71g, eerste lid, 80, eerste lid, 82, eerste lid, 85, eerste lid, 89, eerste lid, 91, derde lid, onderdeel b, 95, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns en artikel 70 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. B. In Afdeling 1 van Hoofdstuk I wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

a.

In dit besluit wordt verstaan onder:a. EMCS:

het geautomatiseerde systeem, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 (PbEU L 9); b. Uitvoeringsverordening:

Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (PbEU L 197); c. voorlopige e-AD en e-AD:

het elektronische administratieve document, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en tabel 1 van bijlage 1, van de Uitvoeringsverordening; d. ARC:

unieke administratieve referentiecode die door het EMCS is toegekend aan het elektronische administratieve document; e. bericht van annulering:

het bericht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, en tabel 2 van bijlage 1, van de Uitvoeringsverordening; f. bericht van bestemmingswijziging:

het bericht, bedoeld in artikel 5, eerste lid, en tabel 3 van bijlage 1, van de Uitvoeringsverordening; g. bericht van ontvangst:

het bericht, bedoeld in artikel 7 en tabel 6 van bijlage 1, van de Uitvoeringsverordening; h. bericht van uitvoer:

het bericht, bedoeld in artikel 7 en tabel 6 van bijlage 1, van de Uitvoeringsverordening; i. nooddocument:

nooddocument ten geleide van overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Uitvoeringsverordening; j. noodbericht van ontvangst of van uitvoer:

noodbericht van ontvangst/noodbericht van uitvoer voor overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Uitvoeringsverordening; k. certificaat van vrijstelling:

het document, bedoeld in Verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen (PbEG L 8); l. vereenvoudigd administratief geleidedocument:

het document, bedoeld in Verordening (EG) nr. 3649/92 van de Commissie van 17 december 1992 betreffende een vereenvoudigd geleidedocument voor het intracommunautaire verkeer van accijnsproducten die in de lidstaat van verzending tot verbruik zijn uitgeslagen (PbEG L 369). C.Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  1. Het brengen als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de wet van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar de in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de wet bedoelde bestemmingen, geschiedt onder dekking van een e-AD. 2. De vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht dient een voorlopig e-AD in. 3. Indien de gegevens in het voorlopig e-AD niet in orde zijn bevonden, draagt de vergunninghouder zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het voorlopig e-AD opnieuw in. 4. Indien de gegevens in het voorlopig e-AD in orde zijn bevonden, ontvangt de vergunninghouder de ARC, die aan het e-AD is toegekend. 5. De vergunninghouder verstrekt de persoon die de accijnsgoederen vergezelt een gedrukt exemplaar van het e-AD of een ander handelsdocument waarop de ARC duidelijk herkenbaar is vermeld. 6. Het in het vijfde lid bedoelde document moet op ieder moment van de overbrenging, bedoeld in het eerste lid, aan de inspecteur of aan de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat kunnen worden getoond. 7. De vergunninghouder mag het e-AD annuleren zolang de overbrenging nog niet is aangevangen overeenkomstig artikel 2b, eerste lid, van de wet. Hij dient daartoe een bericht van annulering in. 8. Tijdens de overbrenging, bedoeld in het eerste lid, kan de vergunninghouder de accijnsgoederen via het EMCS een nieuwe bestemming geven, die een van de in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de wet bedoelde bestemmingen moet zijn. Hij dient daartoe een bericht van bestemmingswijziging in. 9. Indien de geadresseerde van minerale oliën die onder een accijnsschorsingsregeling over zee of via binnenwaterwegen worden overgebracht, nog niet definitief vaststaat wanneer de vergunninghouder het voorlopig e-AD indient, kan de inspecteur toestaan dat de vergunninghouder de gegevens van de geadresseerde niet invult. 10. Zodra de gegevens van de geadresseerde, bedoeld in het negende lid, bekend zijn, maar uiterlijk bij het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, van de wet, zendt de vergunninghouder de gegevens toe aan de inspecteur. Hij dient daartoe een bericht van bestemmingswijziging in. 11. Bij ontvangst van de accijnsgoederen op de in artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde bestemming zendt de geadresseerde, behoudens in ten genoegen van de inspecteur naar behoren gerechtvaardigde gevallen, onverwijld en uiterlijk binnen vijf werkdagen na het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, van de wet, een bericht van ontvangst. 12. Indien de gegevens in het bericht van ontvangst niet in orde zijn bevonden, draagt de geadresseerde zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het bericht van ontvangst onverwijld opnieuw in. D.Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2

a.

  1. Bij het brengen als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de wet van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar een andere accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen, kan het e-AD, bedoeld in artikel 2, eerste lid, op verzoek achterwege blijven indien: a. zowel de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht, als de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats waarnaar de accijnsgoederen worden overgebracht, beschikt over een administratie waarin deze overbrengingen afzonderlijk worden bijgehouden en waaruit naar het oordeel van de inspecteur de overbrengingen op overzichtelijke wijze zijn af te lezen; b. gebruik wordt gemaakt van een maandverklaring, waarin de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht opgave doet van de door hem in een kalendermaand zonder e-AD naar een andere accijnsgoederenplaats overgebrachte accijnsgoederen; en c. de maandverklaring na afloop van een kalendermaand wordt verstrekt aan elke vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats waarnaar in die kalendermaand accijnsgoederen zijn overgebracht. 2. De toestemming voor toepassing van het eerste lid wordt opgenomen in de vergunning voor beide in het eerste lid bedoelde accijnsgoederenplaatsen. Op de toestemming zijn de artikelen 43 tot en met 50 van de wet van overeenkomstige toepassing. 3. De administratie van de in het eerste lid bedoelde vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht bevat in ieder geval: a. de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats waarnaar de accijnsgoederen zijn overgebracht; b. de soort, de hoeveelheid en de voor de accijnsheffing van belang zijnde samenstelling van de accijnsgoederen; c. de datum van verzending van de accijnsgoederen; en d. per overbrenging het nummer van de maandverklaring waarin die overbrenging is begrepen. 4. De administratie van de in het eerste lid bedoelde vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats waarnaar de accijnsgoederen worden overgebracht, bevat in ieder geval: a. de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn overgebracht; b. de soort, de hoeveelheid en de voor de accijnsheffing van belang zijnde samenstelling van de accijnsgoederen; c. de datum van verzending van de accijnsgoederen; d. de datum waarop de accijnsgoederen zijn ontvangen; en e. per overbrenging het nummer van de maandverklaring waarin die overbrenging is begrepen. 5. De vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats waarnaar de accijnsgoederen zijn overgebracht, draagt zorg voor de terugzending van de in het eerste lid bedoelde maandverklaring. 6. De in het eerste lid bedoelde maandverklaring moet binnen één maand na de maand waarop de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT