Wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2001

537

Wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de voorwaarden voor de aanwijzing van een privaatrechtelijk lichaam waarvan de werknemers deelnemen in de Stichting Pensioenfonds ABP worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet privatisering ABP1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1

wordt gewijzigd als volgt:

In onderdeel q, onder 9°, sub a, wordt na het zinsdeel «de aard van de werkzaamheid van die instelling» een komma geplaatst en daarna ingevoegd de woorden: de arbeidsvoorwaarden

B

Artikel 2

wordt gewijzigd als volgt:

  1. In het derde lid, onder b, vervallen de zinsdelen «en voor het tijdstip, bedoeld in artikel 21, derde lid,» en «met inachtneming van artikel 3».

  2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. een privaatrechtelijk lichaam, waarvan de arbeidsvoorwaarden van de werknemers van dat lichaam overeenkomen met de arbeidsvoorwaarden van het personeel dat werkzaam is in een van de sectoren genoemd in artikel 1, onder q, onderdeel 1 tot en met 8, dat voor het tijdstip, bedoeld in artikel 21, derde lid, door Onze Minister, met inacht-

    Staatsblad 2001 537 1

    neming van artikel 3 is aangewezen als lichaam waarvan de werknemers deelnemen in de Stichting Pensioenfonds ABP.

  3. Onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende: 4. De in het derde lid, onder c, bedoelde aanwijzing vindt uitsluitend plaats indien: a. werknemers in dienst van het aan te wijzen lichaam overheidswerknemer zijn op de dag voorafgaande aan het tijdstip waarop de beoogde deelneming op basis van die aanwijzing in werking zal treden, en b. het verzoek om aanwijzing een gezamenlijk verzoek is van werkgever en werknemers die bevoegd zijn tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers van dat lichaam, dan wel een verzoek is van hun...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT