Besluit van 28 november 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW i.v.m. vaststelling van het deel academisch ziekenhuis van de rijksbijdrage van universiteiten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

598

Besluit van 28 november 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW i.v.m. vaststelling van het deel academisch ziekenhuis van de rijksbijdrage van universiteiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 28 juni 1996, nr. 96017259/4724, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 2.6, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1996, nr. W05.96.0263);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 22 november 1996, nr. 96025228/4724, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bekostigingsbesluit WHW1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2 wordt na «2.14, eerste lid,» ingevoegd: 2.17, 2.18, vierde lid, 2.19, vierde lid, 2.20, vijfde lid,.

B

In artikel 2.2 onderdeel e wordt «deel academische ziekenhuizen» vervangen door: deel academisch ziekenhuis.

C

De artikelen 2.17 en 2.18 worden vernummerd tot onderscheidenlijk de artikelen 2.24 en 2.25.

Staatsblad 1996 598 1

D

Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Paragraaf 6. Deel academisch ziekenhuis Artikel 2.16. Samenstelling deel academisch ziekenhuis per universiteit

  1. Het deel academisch ziekenhuis van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden, bestaat uit: a. een component rente en afschrijvingen, gevormd door de som van: 1°. een gedeelte 1988 tot en met 1992, 2°. een gedeelte 1993 tot en met 1996, en 3°. een gedeelte vanaf 1997, b. een component basisvoorziening, en c. een component onderwijs en onderzoek. 2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder universiteit verstaan een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden.

Artikel 2.17 Bijzondere toekenning uit landelijk deel academische ziekenhuizen

Uit het landelijk beschikbare deel academische ziekenhuizen, door Onze minister vastgesteld op grond van artikel 2.3, wordt aan de rijksbijdrage van de openbare universiteiten te Utrecht en Maastricht en van de bijzondere universiteit te Amsterdam een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag toegevoegd ten behoeve van de klinische ondersteuning van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

Artikel 2.18 Gedeelte 1988 t/m 1992 van de component rente en afschrijvingen
  1. Het gedeelte 1988 tot en met 1992 van de component rente en afschrijvingen van een universiteit omvat de som van de vergoedingen die op grond van het tweede lid zijn berekend over het in bijlage 1 bij dit besluit vermelde OCenW-deel van de investeringsbedragen voor de projecten van het desbetreffende academisch ziekenhuis. De projecten zijn ingedeeld in de categorieën bouw, startkosten, bouwrente, en kleine werken. 2. De vergoeding per categorie, bedoeld in het eerste lid, is samengesteld uit: a. het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, genoemd in bijlage 1, totdat het investeringsbedrag, genoemd in die bijlage, volledig is vergoed, en b. de rente, bedoeld in het vierde lid, voor het desbetreffende jaar, over het verschil tussen het investeringsbedrag, genoemd in bijlage 1, en de gecumuleerde afschrijvingen. 3. Onder de gecumuleerde afschrijvingen, bedoeld in het tweede lid, met betrekking tot enig begrotingsjaar wordt verstaan het gecumuleerde afschrijvingsbedrag (stand 1996), genoemd in bijlage 1, vermeerderd met het product van het afschrijvingsbedrag, genoemd in die bijlage, en het aantal jaren dat sinds 1996 is verstreken. 4. De voor de onderscheiden academische ziekenhuizen in bijlage 1 opgenomen rentepercentages gelden voor het tijdvak 1997 tot en met 2002. Vanaf het jaar 2003 wordt het rentepercentage telkens voor een tijdvak van 10 jaar bij ministeriële regeling vastgesteld.

Staatsblad 1996 598 2

Artikel 2.19 Gedeelte 1993 t/m 1996 van de component rente en afschrijvingen
  1. Het gedeelte 1993 tot en met 1996 van de component rente en afschrijvingen van een universiteit omvat de som van de vergoedingen die op grond van het tweede lid zijn berekend over het in bijlage 2 bij dit besluit vermelde OCenW-deel van de investeringsbedragen voor de projecten van het desbetreffende academisch ziekenhuis. De projecten zijn ingedeeld in de categorieën bouw, startkosten, en kleine werken. 2. De vergoeding per categorie, bedoeld in het eerste lid, is samengesteld uit: a. het uit bijlage 2 jaarlijks te berekenen afschrijvingsbedrag, totdat het investeringsbedrag, genoemd in die bijlage, volledig is vergoed, en b. de uit bijlage 2 te berekenen rentevergoeding over het verschil tussen het investeringsbedrag, genoemd in die bijlage, en de gecumuleerde afschrijvingen. 3. Artikel 2.18, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. De voor de onderscheiden jaren in bijlage 2 opgenomen rentepercentages gelden voor een tijdvak van 10 jaar. Na die periode wordt het rentepercentage telkens voor een tijdvak van 10 jaar bij ministeriële regeling vastgesteld.

Artikel 2.20 Gedeelte vanaf 1997 van de component rente en afschrijvingen
  1. Het gedeelte vanaf 1997 van de component rente en afschrijvingen van een universiteit omvat de som van de vergoedingen die op grond van het tweede lid zijn berekend over het in de besluiten inzake bouwvolume, bedoeld in het zesde lid, vermelde OCenW-deel van de investeringsbedragen voor de projecten van het desbetreffende academisch ziekenhuis. De projecten zijn ingedeeld in de categorieën bouw, start-kosten, en kleine werken. 2. De vergoeding per project, bedoeld in het eerste lid, is samengesteld uit: a. het jaarlijks over het investeringsbedrag te berekenen afschrijvingsbedrag, totdat het investeringsbedrag volledig is vergoed, en b. de jaarlijks te berekenen rentevergoeding over het verschil tussen het investeringsbedrag en de gecumuleerde afschrijvingen.

Vergoeding van het bedrag onder a vindt plaats met ingang van het begrotingsjaar na het jaar waarvoor het investeringsbedrag in het besluit inzake bouwvolume is opgenomen. Vergoeding van het bedrag onder b wordt over het begrotingsjaar waarvoor het investeringsbedrag in het besluit inzake bouwvolume is opgenomen, berekend over 50% van het OCenW-deel van dat investeringsbedrag. 3. Onder gecumuleerde afschrijvingen, bedoeld in het tweede lid, met betrekking tot enig begrotingsjaar wordt verstaan de som van de totaal vergoede afschrijvingsbedragen met betrekking tot het OCenW-deel van een investeringsbedrag sedert de vaststelling van het besluit inzake bouwvolume waarin dat investeringsbedrag is opgenomen, met inbegrip van het afschrijvingsbedrag voor dat begrotingsjaar. 4. Het afschrijvingspercentage voor de in het eerste lid genoemde categorieën bedraagt onderscheidenlijk 3,2%, 2,5% en 5%. 5. Bij ministeriële regeling wordt ten behoeve van de investeringen voor academische ziekenhuizen ten behoeve van een bepaald begrotingsjaar een rentepercentage vastgesteld voor een tijdvak van 10 jaar. Na die periode wordt het rentepercentage telkens voor een tijdvak van 10 jaar bij ministeriële regeling vastgesteld. 6. Jaarlijks voor 1 november nemen Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een besluit waarin het voor het daaropvolgende begrotingsjaar toegestane bouwvolume wordt vastge-

Staatsblad 1996 598 3

steld. Daarin worden in ieder geval opgenomen het investeringsbedrag per project en het OCenW-deel daarvan. Indien een investeringsproject ten behoeve van een academisch ziekenhuis niet in uitvoering is genomen dan wel tot stand is gebracht voor een lager bedrag dan in het desbetreffende besluit, bedoeld in de eerste volzin, is opgenomen, kan dat besluit worden bijgesteld.

Artikel 2.21 Component basisvoorziening
  1. De landelijke component basisvoorziening voor een begrotingsjaar wordt bepaald op 75 procent van het na toepassing van de artikelen 2.17 tot en met 2.20 voor dat begrotingsjaar resterende landelijk beschikbare deel academische ziekenhuizen. 2. Uit de landelijke component basisvoorziening, bedoeld in het eerste lid, wordt voor elke universiteit een bedrag van 30 miljoen gulden toebedeeld aan de component basisvoorziening van die universiteit. 3. Het na toepassing van het tweede lid resterende gedeelte van de landelijke component basisvoorziening wordt over de universiteiten verdeeld naar evenredigheid van het aantal van de hieronder opgenomen vierkante meters van een academisch ziekenhuis, verbonden aan de hieronder genoemde universiteit: a. de openbare universiteit te Leiden 102.189, b. de openbare universiteit te Groningen 120.341, c. de openbare universiteit te Amsterdam 154.733, d. de openbare universiteit te Utrecht 95.947, e. de openbare universiteit te Rotterdam 105.700, f. de openbare universiteit te Maastricht 72.567, g. de bijzondere universiteit te Amsterdam 91.629, en h. de bijzondere universiteit te Nijmegen 99.675.

Artikel 2.22 Component onderwijs en onderzoek
  1. De landelijke component onderwijs en onderzoek voor een begrotingsjaar wordt bepaald op 25 procent van het na toepassing van de artikelen 2.17 tot en met 2.20 voor dat begrotingsjaar resterende landelijk beschikbare deel academische ziekenhuizen. 2. De landelijke component onderwijs en onderzoek wordt over de universiteiten verdeeld op de wijze als bepaald in het derde tot en met zesde lid. 3. Van het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt 10 procent over de universiteiten verdeeld naar evenredigheid van het gemiddeld aantal studenten dat op 1 oktober van het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar aan de opleiding voor het beroep van arts van een universiteit ingeschreven staat, met dien verstande dat studenten slechts worden meegeteld voor zover uit het Centraal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT