Wet van 28 maart 2002 tot opneming in de Advocatenwet van enkele bepalingen over het onderzoek naar de toestand van de praktijk van een advocaat en wijziging van een aantal artikelen van deze wet

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

184

Wet van 28 maart 2002 tot opneming in de Advocatenwet van enkele bepalingen over het onderzoek naar de toestand van de praktijk van een advocaat en wijziging van een aantal artikelen van deze wet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Advocatenwet enkele bepalingen op te nemen over het onderzoek naar de toestand van de praktijk van een advocaat en voorts enkele artikelen van deze wet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Advocatenwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt «waaruit blijkt dat de verzoeker in het kader van de uitoefening van zijn beroep als advocaat niet tuchtrechtelijk is veroordeeld noch in staat van faillissement heeft verkeerd, noch ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is geweest» vervangen door: waaruit blijkt of de verzoeker in het kader van de uitoefening van zijn beroep als advocaat al dan niet tuchtrechtelijk is veroordeeld dan wel of hij in staat van faillissement heeft verkeerd of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is geweest.

B

In artikel 12, vierde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: de algemene raad.

C

Artikel 16

komt als volgt te luiden:

Staatsblad 2002 184 1

Artikel 16

Advocaten, die in staat van faillissement zijn verklaard of ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, die wegens schulden zijn gegijzeld of onder curatele zijn gesteld, zijn gedurende de duur van het faillissement onderscheidenlijk de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de gijzeling of de curatele van rechtswege in de uitoefening van de praktijk geschorst. De geschorste advocaat mag gedurende de schorsing de titel van advocaat niet voeren.

D

Artikel 18

eerste lid, komt te luiden: 1. Aan het hoofd van de Nederlandse orde van advocaten staat een algemene raad, bestaande uit tenminste vijf en ten hoogste negen leden, onder wie de deken. Het aantal leden van de raad wordt nader bepaald door het in artikel 19, eerste lid, bedoelde college van afgevaardigden.

E

Artikel 22

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De orde in het arrondissement wordt bestuurd door een raad van toezicht die bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste elf leden, onder wie de deken. Het aantal leden van de raad van toezicht wordt nader bepaald in het huishoudelijk reglement van de orde.

  2. Het derde lid vervalt.

  3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

Ea

De eerste volzin van het eerste lid van artikel 28 komt als volgt te luiden: Het college van afgevaardigden stelt verordeningen vast in het belang van de goede uitoefening van de praktijk.

F

In het eerste lid van artikel 32 wordt «en voeren het beheer over haar vermogen, daaronder begrepen de handelingen bedoeld bij het tweede lid van artikel 1833 van het Burgerlijk Wetboek.» vervangen door: en zijn gerechtigd tot het verrichten van daden van beheer en beschikking met betrekking tot haar vermogen.

G

Artikel 46

a wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het derde lid komt de eerste volzin als volgt te luiden: Met betrekking tot de leden-advocaten, de plaatsvervangende leden-advocaten en de griffier van de raden van discipline wordt de tuchtrechtspraak in eerste aanleg uitgeoefend door een door de voorzitter van het hof van discipline naar aanleiding van een ingekomen klacht ambtshalve aan te wijzen andere raad van discipline.

  2. Een nieuw vierde lid wordt toegevoegd, luidende:

    Staatsblad 2002 184 2

  3. Aanwijzing van een andere raad van discipline overeenkomstig het vorige lid vindt ook plaats indien een klacht afkomstig is van de ledenadvocaten, de plaatsvervangende leden-advocaten en de griffier van de raden van discipline.

    H

Artikel 46

b wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Elke raad van discipline bestaat uit een voorzitter, ten hoogste zes plaatsvervangende voorzitters, acht leden-advocaten en ten hoogste vijftien plaatsvervangende leden-advocaten.

  2. In het vierde lid vervalt de tweede volzin.

  3. Het vijfde lid, komt te luiden: 5. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn na hun aftreden eenmaal terstond herbenoembaar.

I

Artikel 46

e, eerste lid, komt te luiden: 1. Indien de klager daarom bij indiening van de klacht verzoekt, brengt de deken, onverminderd het bepaalde in artikel 46c, tweede lid, deze onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline.

J

Artikel 46

h, wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het vierde lid wordt «De beslissing tot niet-ontvankelijk- of ongegrondverklaring is met redenen omkleed» vervangen door: De beslissing tot niet-ontvankelijk- of ongegrondverklaring van het verzet is met redenen omkleed.

  2. Een nieuw vijfde lid wordt toegevoegd, luidende: 5. Indien de raad van oordeel is dat het verzet gegrond is, wordt de klacht in verdere behandeling genomen.

K

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT