Besluit van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met verduidelijking van de voorschriften inzake vuurwapengebruik en melding van de aanwending van geweld

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2001

387

Besluit van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met verduidelijking van de voorschriften inzake vuurwapengebruik en melding van de aanwending van geweld

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie van 10 juli 2000, nr. 5038476/00/6;

Gelet op artikel 89 van de Grondwet en artikel 9 van de Politiewet 1993; De Raad van State gehoord (advies van 21 september 2000, nr.

W03.00.0295/l);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie van 29 juni 2001, nr. 5105701/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. In onderdeel c wordt de zinsnede «waaronder niet wordt begrepen het uit voorzorg ter hand nemen van een vuurwapen» vervangen door: waaronder wordt begrepen het ter hand nemen van een vuurwapen.

  2. Onderdeel e vervalt.

  3. De onderdelen f tot en met j worden verletterd tot onderdelen e tot en met i.

    Staatsblad 2001 387 1

    B

    In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  4. In het eerste lid wordt de zinsnede «gebruikt hij geen geweld dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere» vervangen door: zal hij geen geweld aanwenden dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere.

  5. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende: 3. Het eerste lid is evenmin van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, voor zover de last redelijkerwijs niet kan worden afgewacht.

    C

    In artikel 7, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  6. Onderdeel b, komt als volgt te luiden: b. om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf

    1. waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en

    2. dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit of de persoonlijke levenssfeer, of

    3. dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.

  7. In onderdeel c wordt «woelingen» vervangen door: oproerige bewegingen of andere ernstige wanordelijkheden.

  8. In onderdeel d wordt «militaire woelingen, muiterij of militair oproer» vervangen door: militaire oproerige bewegingen, andere ernstige militaire wanordelijkheden of muiterij.

    D

Artikel 10

komt als volgt te luiden:

Artikel 10
  1. De ambtenaar mag slechts een vuurwapen, niet zijnde een vuurwapen waarmee automatisch vuur of lange-afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, ter hand nemen: a. in gevallen waarin het gebruik van een vuurwapen is toegestaan, of b. in verband met zijn veiligheid of die van anderen, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een situatie ontstaat, waarin hij bevoegd is een vuurwapen te gebruiken. 2. Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zich niet of niet meer voordoet, bergt de ambtenaar terstond het vuurwapen op.

E

Artikel 11

vervalt.

F

Artikel 17

komt als volgt te luiden:

Staatsblad 2001 387 2

Artikel 17
  1. De ambtenaar die geweld heeft aangewend, meldt de feiten en omstandigheden dienaangaande, alsmede de gevolgen hiervan, onverwijld aan zijn meerdere. 2. De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt door de meerdere terstond vastgelegd op een daartoe door Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij ministeriële regeling vastgestelde wijze. 3. De melding, bedoeld in het tweede lid, wordt door de korpschef binnen 48 uur ter kennis gebracht van de officier van justitie van het arrondissement waarbinnen het geweld is aangewend, dan wel door de commandant van de Koninklijke marechaussee van de officier van justitie te Arnhem belast met militaire zaken ingeval het een militair betreft, indien: a. de gevolgen van het aanwenden van geweld daartoe naar het oordeel van de korpschef of de commandant aanleiding geven, b. het aanwenden van geweld lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis dan wel de dood heeft veroorzaakt, of c. gebruik is gemaakt van een vuurwapen en daarmee één of meer schoten zijn gelost.

G

Artikel 18

vervalt.

H

In artikel 37 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. In het eerste lid vervalt «18,».

  2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd luidende: In artikel 17, derde lid, wordt voor «de korpschef» gelezen: de meerdere.

  3. In het tweede lid vervalt «11,».

  4. In het derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 27, derde en vierde lid, onderdeel 1°, van de Wet wapens en munitie» vervangen door: artikel 3a, eerste tot en met derde lid van de Wet wapens en munitie.

Artikel II

De Ambtsinstructie voor de Koninklijke marechaussee2 wordt ingetrokken.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Staatsblad 2001 387 3

1 Stb. 1994, 275, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 mei 1999, Stb. 197.

2 Stb. 1989, 77.

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Minis-terie van Justitie. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 september 2001, nr. 175.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 16 juli 2001

Beatrix

De Minister van Justitie, A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties a.i., A. H. Korthals

De Minister van Defensie a.i., A. H. Korthals

Uitgegeven de dertigste augustus 2001

De Minister van Justitie, A. H. Korthals

STB6517 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2001

Staatsblad 2001 387 4

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige algemene maatregel van bestuur bevat een herziening van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee, en de buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: de Ambtsinstructie).

Dit besluit, dat op grond van artikel 9 van de Politiewet 1993 is vastgesteld, geeft onder andere nadere regels omtrent het geweldsgebruik en hetgeen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT