Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van een nieuwe Arbeidsvoorzieningswet (Arbeidsvoorzieningswet 1996)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

618

Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van een nieuwe Arbeidsvoorzieningswet (Arbeidsvoorzieningswet 1996)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gezien het verslag dat is uitgebracht ter uitvoering van artikel 121 van de Arbeidsvoorzieningswet, wenselijk is onder meer de taakomschrijving en de bestuursstructuur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, het financieringsstelsel, en de regeling van het toezicht te herzien, alsmede enkele andere daarmee verband houdende en overige wijzigingen aan te brengen en daartoe een nieuwe Arbeidsvoorzieningswet vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES Artículo 1
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. de Arbeidsvoorzieningsorganisatie: de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2; b. het Centraal Bestuur: het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, bedoeld in artikel 12; c. een Regionaal Bestuur: een Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening als bedoeld in artikel 12; d. de Algemene Directie: de Algemene Directie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 25; e. een Regionale Directie: een Regionale Directie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie als bedoeld in artikel 38, eerste lid; f. beroepskeuzevoorlichting: dienstverlening met het doel een verantwoorde besluitvorming te bevorderen met betrekking tot de keuze van een beroep, de verdere ontwikkeling in een gekozen beroep alsmede de voor een beroep en de verdere ontwikkeling in een gekozen beroep benodigde opleiding; g. arbeidsbemiddeling: dienstverlening in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, inhoudende het behulpzaam zijn bij het zoeken naar arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstand-

Staatsblad 1996 618 1

koming van een arbeidsovereenkomst, een aanstelling tot ambtenaar dan wel een andere arbeidsverhouding waarin tegen beloning persoonlijk arbeid wordt verricht wordt beoogd; h. scholing: activiteiten die tot doel hebben moeilijk plaatsbare werkzoekenden, voor wie de volledige leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 is geëindigd, op beroepsuitoefening gerichte kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen te doen verwerven, noodzakelijk voor hun inschakeling in de arbeid; i. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

HOOFDSTUK 2 DE ARBEIDSVOORZIENINGSORGANISATIE Artículos 2 a 66
AFDELING 1 INSTELLING, DOELSTELLING EN TAAK Artículos 2 a 11
Artikel 2
  1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Arbeidsvoorzieningsorganisatie. 2. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie bezit rechtspersoonlijkheid en heeft haar zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 3

De Arbeidsvoorzieningsorganisatie heeft tot doel het bevorderen van de aansluiting tussen vraag naar en aanbod van arbeidskrachten op de arbeidsmarkt, in het bijzonder door dienstverlening aan moeilijk plaatsbare werkzoekenden.

Artikel 4
  1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verricht ter verwezenlijking van het in artikel 3 genoemde doel in elk geval de volgende taken a. ten behoeve van iedere werkzoekende en werkgever: 1°. het inrichten en in stand houden van een landelijk gespreide organisatie voor de openbare arbeidsbemiddeling;

  1. het registreren van werkzoekenden; 3°. het registreren van vacatures; 4°. het voordragen van een aantal geschikte vacatures aan werkzoekenden;

  2. het voordragen van een aantal geschikte werkzoekenden voor vacatures;

  3. het verzamelen en analyseren van informatie met betrekking tot ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;

  4. het geven van informatie en advies met betrekking tot arbeidsmarktvraagstukken, studie- en beroepskeuze en om-, her- of bijscholing; b. ten behoeve van moeilijk plaatsbare werkzoekenden: 1°. het geschikt maken voor hun inschakeling in de arbeid, in het bijzonder door scholing;

  5. het leveren van bijzondere inspanningen voor hun arbeidsbemiddeling; c. ten behoeve van werkgevers: het leveren van diensten ter vervulling van naar haar oordeel moeilijk vervulbare vacatures. 2. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verricht ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde werkzoekenden en werkgevers de daar bedoelde taken kosteloos.

Staatsblad 1996 618 2

Artikel 5
  1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie is ter verwezenlijking van het in artikel 3 genoemde doel bevoegd: a. de in artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde taken tevens te verrichten ten aanzien van andere dan de daar bedoelde werkzoekenden en vacatures; b. overige diensten, verband houdende met personeelsvoorziening, te verlenen. 2. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie draagt er zorg voor dat door het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid een goede uitvoering van de bij of krachtens deze of een andere wet opgedragen taken niet wordt geschaad en aan private aanbieders van gelijke diensten geen oneerlijke concurrentie wordt aangedaan. 3. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verricht de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden tegen een vergoeding die kostendekkend is. 4. Het Centraal Bestuur stelt een algemene regeling vast met betrekking tot het vaststellen van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.

Artikel 6
  1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie werkt samen met de bedrijfsverenigingen, met de Sociale Verzekeringsbank en met burgemeester en wethouders van de gemeenten om de inschakeling van uitkeringsgerechtigden in het arbeidsproces te bevorderen. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 7

De Arbeidsvoorzieningsorganisatie geeft, indien zij op grond van duidelijke aanwijzingen van oordeel is of het gegronde vermoeden heeft dat een werknemer in de zin van de Werkloosheidswet een verplichting, hem opgelegd op grond van de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, of 26, eerste lid, onderdeel d, e, f of i, van die wet niet nakomt, dan wel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, tweede of vijfde lid, van de Algemene bijstandswet, artikel 20, eerste of vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 20, eerste of vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen zich voordoet, hiervan onverwijld kennis aan de bedrijfsvereniging, onderscheidenlijk burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente, onder vermelding van de gronden waarop het oordeel of vermoeden steunt. De kennisgeving wordt schriftelijk of op een andere geschikte wijze vastgelegd.

Artikel 8

De Arbeidsvoorzieningsorganisatie adviseert desgevraagd en uit eigen beweging, kosteloos, de bedrijfsverenigingen en burgemeester en wethouders van de gemeenten met betrekking tot het aanmerken van scholing of opleiding als noodzakelijk voor de inschakeling in de arbeid van werknemers in de zin van de Werkloosheidswet, onderscheidenlijk belanghebbenden in de zin van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Staatsblad 1996 618 3

Artikel 9
  1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verricht desgevraagd, tegen vergoeding, ten behoeve van bedrijfsverenigingen en van burgemeester en wethouders van gemeenten de taken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b. 2. Artikel 5, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld.

Artikel 10
  1. Teneinde een toereikende en doelmatige uitvoering van de in deze afdeling bedoelde taken, met uitzondering van die, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a, en 11, en diensten, te bereiken onderzoekt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie regelmatig de mogelijkheden tot het door of in samenwerking met derden, met inachtneming van het daaromtrent in deze afdeling bepaalde, doen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT