Besluit van 27 februari 2003, ter bekendmaking van de tekst van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2003

113

Besluit van 27 februari 2003, ter bekendmaking van de tekst van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 februari 2003, CW03/U55793;

Gelet op artikel IV van de Rijkswet van 18 april 2002 (Stb. 222) tot aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap (Stb. 618);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De tekst van de Rijkswet op het Nederlanderschap, zoals deze is komen te luiden op grond van de Rijkswet van 21 december 2000 (Stb. 618) en van de Rijkswet van 18 april 2002 (Stb. 222) wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 februari 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes

Uitgegeven de twintigste maart 2003

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

STB7775

ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2003 Staatsblad 2003 113 1

TEKST VAN DE RIJKSWET OP HET NEDERLANDERSCHAP ZOALS DEZE IS KOMEN TE LUIDEN OP GROND VAN DE RIJKSWET VAN 21 DECEMBER 2000 (STB. 618) EN DE RIJKSWET VAN 18 APRIL 2002 (STB. 222)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artículos 1 y 2
Artikel 1
  1. Voor de toepassing van deze Rijkswet wordt verstaan onder a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie van het Koninkrijk; b. meerderjarige: hij die de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt of voordien in het huwelijk is getreden; c. moeder: de vrouw die het kind ter wereld heeft gebracht; d. vader: de man tot wie het kind, anders dan door adoptie, in de eerste graad in opgaande lijn in familierechtelijke betrekking staat; e. vreemdeling: hij die de Nederlandse nationaliteit niet bezit; f. staatloze: een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd; g. toelating: instemming door het bevoegd gezag met het bestendig verblijf van de vreemdeling in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba; h. hoofdverblijf: de plaats waar een persoon zijn feitelijke woonstede heeft. 2. Behoudens voor de toepassing van artikel 15A, onder a, van deze Rijkswet wordt onder echtgenoot tevens verstaan de partner in een in Nederland geregistreerd partnerschap, en onder huwelijk tevens het in Nederland geregistreerde partnerschap.

Artikel 2
  1. Tenzij de wet anders bepaalt, hebben de verkrijging en het verlies van het Nederlanderschap geen terugwerkende kracht. 2. Behoudens in de bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen worden verklaringen en verzoeken in persoon afgelegd en ingediend. 3. Verklaringen en verzoeken van minderjarigen worden door hun wettelijke vertegenwoordiger afgelegd of ingediend. 4. Het kind, mits het de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, en zijn wettelijke vertegenwoordiger worden op hun verzoek in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen omtrent de verkrijging of medeverkrijging, of verlening of medeverlening van het Nederlanderschap. Indien de vertegenwoordiging van het kind van rechtswege is opgedragen aan één der ouders kan de andere ouder eenzelfde verzoek doen. Indien zowel het kind als zijn wettelijk vertegenwoordiger of die andere ouder bedenkingen hebben tegen de medeverkrijging of medeverlening deelt het kind daarin niet.

HOOFDSTUK 2 VERKRIJGING VAN HET NEDERLANDERSCHAP VAN RECHTSWEGE Artículos 3 a 5
Artikel 3
  1. Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is, alsmede het kind van een Nederlander die voordien is overleden. 2. Het op het grondgebied van Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, of aan boord van een in Nederland, de

Staatsblad 2003 113 2

Nederlandse Antillen of Aruba te boek gesteld zeeschip of luchtvaartuig, gevonden kind wordt aangemerkt als het kind van een Nederlander tenzij binnen vijf jaren, te rekenen vanaf de dag waarop het is gevonden, blijkt dat het kind door geboorte een vreemde nationaliteit bezit. 3. Nederlander is het kind van een vader of moeder die ten tijde van de geboorte van het kind zijn of haar hoofdverblijf heeft in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba en die zelf geboren is als kind van een vader of moeder die ten tijde van zijn of haar geboorte in een van die landen hoofdverblijf had, mits het kind ten tijde van zijn geboorte zijn hoofdverblijf heeft in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba.

Artikel 4
  1. In afwijking van artikel 3 wordt Nederlander het kind van een persoon wiens vaderschap gerechtelijk wordt vastgesteld, indien het kind op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig was en de vader op de in de volgende zin bedoelde dag Nederlander is, of, indien deze is overleden, op de dag van overlijden Nederlander was. Betreft het een Nederlandse uitspraak dan verkrijgt het kind het Nederlanderschap op de eerste dag na een periode van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in eerste aanleg of, indien binnen deze periode hoger beroep is ingesteld, van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in hoger beroep, dan wel, indien binnen deze laatste periode beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie. Betreft het een buitenlandse rechterlijke uitspraak dan verkrijgt het kind het Nederlanderschap op de dag waarop deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen. 2. De kinderen van een minderjarige die op grond van het eerste lid het Nederlanderschap heeft verkregen, delen in die verkrijging.

Artikel 5
  1. Nederlander wordt het kind dat in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba bij rechterlijke uitspraak is geadopteerd, indien het kind op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig was en ten minste één der adoptiefouders op de in de volgende zin bedoelde dag Nederlander is. Het kind verkrijgt het Nederlanderschap op de eerste dag na een periode van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in eerste aanleg of, indien binnen deze periode hoger beroep is ingesteld, van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in hoger beroep, dan wel, indien binnen deze laatste periode beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie. 2. Nederlander wordt ook het kind dat in het buitenland bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd in overeen-stemming met het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de adoptie is in overeenstemming met het voornoemde verdrag tot stand gekomen, en b. die adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en c. ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, en d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig. 3. Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitenland in overeen-stemming met het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie is geadopteerd bij een adoptie die

Staatsblad 2003 113 3

niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, welke adoptie in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba bij rechterlijke uitspraak in overeenstemming met artikel 27 van voornoemd verdrag wordt omgezet in een adoptie naar Nederlands, Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de adoptie is in overeenstemming met het voornoemde verdrag tot stand gekomen; en b. ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep, zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie, en c. het kind was op de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg minderjarig. 4. Het kind van degene die door adoptie het Nederlanderschap verkrijgt deelt in die verkrijging.

HOOFDSTUK 3 VERKRIJGING VAN HET NEDERLANDERSCHAP DOOR OPTIE Artículo 6
Artikel 6
  1. Na het afleggen van een daartoe strekkende schriftelijke verklaring verkrijgt door een bevestiging als bedoeld in het tweede lid het Nederlanderschap: a. de toegelaten meerderjarige vreemdeling die in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, is geboren en aldaar sedert zijn geboorte hoofdverblijf heeft; b. de vreemdeling die in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, is geboren, aldaar gedurende een onafgebroken periode van tenminste drie jaren toelating en hoofdverblijf heeft en sedert zijn geboorte staatloos is; c. de minderjarige vreemdeling die door een Nederlander is erkend of zonder erkenning door wettiging het kind van een Nederlander is geworden, indien hij na de erkenning of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT