Besluit van 25 november 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW in verband met het wachtgeldarrangement hbo 1996-2004

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

597

Besluit van 25 november 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW in verband met het wachtgeldarrangement hbo 1996-2004

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 11 oktober 1996, 96019202/4728, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 2.5, derde lid, en 2.6, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

De Raad van State gehoord (advies van 31 oktober 1996, nr. W05.96.0476);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 20 november 1996, nr. 96029702/4728, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bekostigingsbesluit WHW1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1

wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel l vervalt. 2. De onderdelen m, n en o worden verletterd tot onderscheidenlijk l, m en n.

B

Artikel 3.2

wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende: 2. Uit het exploitatiedeel, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks door Onze minister een bedrag vastgesteld ten behoeve van uitkeringen aan betrokkenen als bedoeld in artikel 1 onderdeel b ten 9° en ten 10° van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, waarvan de dienstverbanden voor 1 juli 1996 zijn geëindigd.

Staatsblad 1996 597 1

  1. In het derde lid wordt «landelijk beschikbare exploitatiedeel» vervangen door: resterende landelijk beschikbare exploitatiedeel. 3. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het in de eerste volzin bedoelde exploitatiedeel omvat mede een bedrag voor uitkeringen aan betrokkenen als bedoeld in het tweede lid, waarvan de dienstverbanden na 30 juni 1996 zijn geëindigd.

C

Artikel 3.3

wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid onder a en b vervalt telkens «en auditoren». 2. In het tweede lid onder A, U, Ja en Ju vervalt telkens «en auditoren». 3. In het tweede lid onder Ja en Ju vervalt telkens «of auditor». 4. In de tweede volzin van het derde lid vervalt «en auditoren».

D

In artikel 3.4 vervalt «en auditoren».

E

In artikel 3.7, derde lid, wordt de zinsnede «het door Onze minister op grond van artikel 3.2 vastgestelde landelijk beschikbare exploitatiedeel» vervangen door: het resterende landelijk beschikbare exploitatiedeel, bedoeld in artikel 3.2, derde lid, en worden de woorden «het landelijk beschikbare exploitatiedeel» vervangen door: het resterende landelijk beschikbare exploitatiedeel.

F

Na artikel 3.8 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2a. Verrekening en berekening uitkeringen na ontslag Artikel 3.8a. Verrekening van uitkeringen na ontslag met exploitatiedeel

Op het exploitatiedeel van een hogeschool, bedoeld in artikel 3.7, wordt in mindering gebracht een bedrag in verband met uitkeringen na ontslag aan betrokkenen als bedoeld in artikel 1 onderdeel b ten 9° en ten 10° van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, waarvan de dienstverbanden na 30 juni 1996 zijn geëindigd. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag wordt berekend op grond van artikel 3.8c.

Artikel 3.8

b. Omschrijving gezamenlijk wettelijk deel uitkeringen na ontslag.

In artikel 3.8c wordt onder gezamenlijk wettelijk deel van de uitkeringen na ontslag verstaan het totaal van de uitkeringen na ontslag die aan betrokkenen als bedoeld in artikel 3.8a zijn toegekend, verminderd met de som van de bedragen, bedoeld in artikel 3.8c, vierde lid. Tot deze uitkeringen worden niet gerekend de uitkeringen aan betrokkenen van wie de werkloosheid is ingetreden als gevolg van ontslag voorafgaand aan 1 juli 1996.

Artikel 3.8

c. Berekening van het verrekeningsbedrag per hogeschool.

  1. Het bedrag in verband met uitkeringen na ontslag, bedoeld in artikel 3.8a, bestaat uit:

Staatsblad 1996 597 2

  1. een wettelijk deel, zoals vastgesteld op grond van het tweede lid, en b. een aanvullend wettelijk deel, zoals vastgesteld op grond van het derde tot en met zevende lid. 2. Het wettelijk deel is het bedrag dat wordt verkregen door het gezamenlijk wettelijk deel van de uitkeringen na ontslag te verdelen over de hogescholen naar evenredigheid van het berekende exploitatiedeel, bedoeld in artikel 3.7. 3. Het aanvullend wettelijk deel wordt berekend aan de hand van de uitkeringen na ontslag aan betrokkenen als bedoeld in artikel 3.8a, van wie de werkloosheid is ingetreden als gevolg van ontslag na 30 juni 1996. 4. Het aanvullend wettelijk deel bestaat uit: a. het verschil tussen 1°. de som van de bedragen ter zake van de toegekende loongerelateerde uitkeringen ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, en

  1. de som van de bedragen ter zake van uitkeringen ingevolge de Werkloosheidswet als ware deze wet van toepassing, zulks met inachtneming van het vijfde en zesde lid, en b. de som van de bedragen ter zake van de toegekende aanvullende uitkeringen, bedoeld in de artikelen 36a, 38, 39 en 41 van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel. 5. Voor de berekening van de bedragen, bedoeld in het vierde lid onderdeel a ten 2°, wordt uitgegaan van 70% van het laatstgenoten salaris met een maximum van het per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar geldende maximumdagloon, zoals vastgesteld ingevolge artikel 9 van de Coördinatiewet sociale verzekering, en gerelateerd aan de omvang van het desbetreffende dienstverband. Tot het salaris, bedoeld in de eerste volzin, wordt de vakantie-uitkering gerekend. 6. De bedragen, bedoeld in het vierde lid, worden verhoogd met 8% van de kosten ter zake van de werkgeverspremies die verschuldigd zijn op grond van de sociale verzekeringswetgeving en de overhevelingstoeslag, bedoeld in de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies. Het percentage, genoemd in de eerste volzin, kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd. 7. Tot het aanvullend wettelijk deel, bedoeld in het derde lid, worden niet gerekend de vervolguitkeringen en de kortdurende uitkeringen, bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 30 en 34a van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

G

In de artikelen 3.9, tweede lid, en 3.11 vervalt telkens «en auditoren».

ARTIKEL II
  1. Op het exploitatiedeel van een hogeschool, bedoeld in artikel 3.7 van het Bekostigingsbesluit WHW, betreffende het begrotingsjaar 1997 wordt tevens in mindering gebracht een bedrag over het tijdvak 1 juli tot en met 31 december 1996 in verband met uitkeringen na ontslag aan de hieronder vermelde betrokkenen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel. De in de eerste volzin bedoelde betrokkenen zijn: a. wat de periode 1 juli tot en met 31 juli betreft de betrokkenen,

bedoeld in het eerste lid onderdeel b ten 14° en ten 15°, en b. wat de periode 1 augustus tot en met 31 december betreft de betrokkenen, bedoeld in onderdeel b ten 9° en ten 10°. 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt berekend op grond van de artikelen 3.8b en 3.8c van het Bekostigingsbesluit WHW, met dien verstande dat bij de berekening van het gedeelte van het bedrag dat

Staatsblad 1996 597 3

betrekking heeft op de periode 1 juli tot en met 31 juli 1996, wordt uitgegaan van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel zoals dat op 31 juli 1996 luidde. 3. De som van de bedragen die met inachtneming van het eerste en tweede lid op de exploitatiedelen van de hogescholen in mindering zijn gebracht, wordt door Onze minister in 1997 aan de hogescholen gezamenlijk ter beschikking gesteld en over de hogescholen verdeeld naar evenredigheid van het voor het begrotingsjaar 1996 berekende exploitatiedeel, bedoeld in artikel 3.7 van het Bekostigingsbesluit WHW.

ARTIKEL III
  1. Ten aanzien van degene wiens dienstverband na 30 juni 1996 is beëindigd en die op 30 juni 1996 aanspraak had op een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, maakt in afwijking van paragraaf 2a van hoofdstuk 3 van het Bekostigingsbesluit WHW een gedeelte van het bedrag, bedoeld in artikel 3.8a van laatstgenoemd besluit, deel uit van het bedrag, bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van dat besluit. Het in de eerste volzin bedoelde gedeelte is gelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT