Wet van 25 juni 2009 tot wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

Wet van 25 juni 2009 tot wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in diverse wetten op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer enkele wijzigingen van wetgevingstechnische of ondergeschikte aard aan te brengen in verband met geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel IV, eerste en tweede lid, van de Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten wordt «voorschakelapparaten en fluorescentielampen» vervangen door: voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ARTIKEL II
Artikel I

onderdeel C, artikel 2.5, van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten komt te luiden:

Artikel 2.5

Leden van het bestuur van de emissieautoriteit en medewerkers van de emissieautoriteit zijn direct noch indirect betrokken bij het overdragen van broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties, behoudens voor zover die betrokkenheid noodzakelijk is ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

ARTIKEL III

De Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 9.1.4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na «artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening» ingevoegd: dan wel een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet. 2. In het vierde lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: Voor een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt dat minder dan vijf jaar voor genoemd tijdstip onherroepelijk is geworden, wordt binnen tien jaar na de datum van het onherroepelijk worden van dat plan een nieuw bestemmingsplan vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet. 3. In het vierde lid, derde volzin (nieuw), wordt «deze verplichting» vervangen door: de verplichting, bedoeld in de eerste of tweede volzin,. 4. Het vijfde lid, komt te luiden: 5. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikellid ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Woningwet stedenbouwkundige voorschriften krachtens artikel 8, vijfde lid, van die wet, zoals dat luidde vóór dat tijdstip, van toepassing zijn, blijven deze voorschriften van kracht totdat de termijn voor vaststelling van het bestemmingsplan overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid, is verstreken. BArtikel 9.1.10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Een besluit tot vrijstelling, waartoe het verzoek is ingediend voor 1 juli 2008, wordt voor de toepassing van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 3.10 van die wet. BaIn artikel 9.1.14, derde lid, wordt «de artikelen 3.35. eerste lid, onder a of b, en vierde lid, en 3.36» vervangen door: de artikelen 3.35 en 3.36. CIn artikel 9.1.17, onder b, vervalt «in ontwerp».CaNa artikel 9.1.19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.1.20

Voor zover op grond van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bouwvergunning had kunnen worden verleend voor een bouwplan dat na 1 juli 2008 is aangewezen krachtens artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, en bij de herziening van dat bestemmingsplan na dat tijdstip geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld, blijven de artikelen 6.12 tot en met 6.22 ten aanzien van een dergelijk bouwplan buiten toepassing. DIn artikel 9.3.2, eerste lid, wordt « artikel 9.1.4, vijfde lid» vervangen door: artikel 9.1.4, vierde lid. EIn artikel 9.4.1, eerste lid, wordt na «artikel 2, eerste lid,» ingevoegd: in voorkomend geval na verlenging als bedoeld in artikel 2, vierde lid,. Tevens wordt na «met ten hoogste een jaar kan verlengen» ingevoegd: en voor een reeds verlengd besluit in zijn totaliteit drie jaar en vijf maanden. FIn artikel 9.4.2, eerste lid, wordt na «artikel 3, eerste lid,» ingevoegd: in voorkomend geval na verlenging als bedoeld in artikel 2, vierde lid,. Tevens wordt na «met ten hoogste een jaar kan verlengen» ingevoegd: en voor een reeds verlengd besluit in zijn totaliteit drie jaar en vijf maanden.

ARTIKEL IV

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd: AIn artikel 1, eerste lid, wordt na de omschrijving «perceel» een omschrijving ingevoegd, luidende: rechtspersoon: privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon, met inbegrip van de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid;. B1. Artikel 3, eerste lid, komt te luiden: 1. De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften, tot taak: a. het houden van de openbare registers; b. het houden en bijwerken van de basisregistratie kadaster; c. het instandhouden van een net van coördinaatpunten; d. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen; e. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen; f. het uniform, consistent en landsdekkend verzamelen, geometrisch vastleggen, beheren en cartografisch weergeven van geografische gegevens alsmede het houden en bijwerken van de basisregistratie topografie; g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen, verzamelen en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens; h. het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse kabels en leidingen; i. het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, en het verlenen van inzage in de gegevens uit die voorziening; j. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens die de Dienst heeft gekregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met f; k. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f; l. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f, voor zover het vervaardigen en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar zijn met de doeleinden, genoemd in artikel 2a, en m. het in opdracht van een of meer van Onze Ministers verrichten van werkzaamheden of het aan een of meer van Onze Ministers verstrekken van informatie over gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f ter nakoming van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit verdragen en overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten overeenkomstig die verdragen, overeenkomsten of besluiten. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 oktober 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet basisregistraties en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen) (Kamerstukken II 2008/09, 31 726, nr. 2), nadat het tot wet is verheven, eerder in werking treedt dan dit onderdeel vervalt het eerste lid en komt artikel 3, eerste lid, van de Kadasterwet als volgt te luiden: 1. De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften, tot taak: a. het houden van de openbare registers; b. het houden en bijwerken van de basisregistratie kadaster; c. het instandhouden van een net van coördinaatpunten; d. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen; e. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen; f. het uniform, consistent en landsdekkend verzamelen, geometrisch vastleggen, beheren en cartografisch weergeven van geografische gegevens alsmede het houden en bijwerken van de basisregistratie topografie; g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen, verzamelen en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens; h. het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse kabels en leidingen; i. het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, en het verlenen van inzage in de gegevens uit die voorziening; j. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens die de Dienst heeft gekregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met f; k. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f; l. het vervaardigen en verstrekken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT