Besluit Auditdienst Rijk

Besluit van 19 juni 2018, nr. 2017001795, houdende regels over de Auditdienst Rijk (Besluit Auditdienst Rijk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 oktober 2017, nr. 2017-0000195198;Gelet op artikel 4.20, vierde lid, aanhef en onder b, van de Comptabiliteitswet 2016;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 november 2017, no.W06.17.0353/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 12 juni 2018, 2017-000195198;Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1: Algemene bepalingen

Artikel 1

Begrippen.

De begrippen van artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016 zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit.

§ 2: Organisatie, taakuitvoering en kwaliteitsbeheersing

Artikel 2

Organisatie, taakuitvoering en kwaliteitsbeheersing.

  1. Onze Minister van Financiën draagt er zorg voor dat de directie van de Auditdienst Rijk in meerderheid bestaat uit accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Onze Minister van Financiën draagt er zorg voor dat de Auditdienst Rijk een stelsel van kwaliteitsbeheersing opzet en implementeert dat voldoet aan de bij of krachtens de wet bepaalde voorschriften, waarin begrepen de gedragsregels inzake onafhankelijkheid.

§ 3: Het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk

Artikel 3

Taken met betrekking tot het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk.

  1. Onze Minister van Financiën draagt aan de Auditdienst Rijk de taak op om jaarlijks onderzoek uit te voeren naar: a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016; b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016. 2. Onze Minister van Financiën draagt aan de Auditdienst Rijk de taak op om onderzoek uit te voeren naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en van de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk. 3. Onze Minister van Financiën draagt aan de Auditdienst Rijk de taak op om: a. jaarlijks onderzoek uit te voeren naar de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016; b. onderzoek uit te voeren naar de centrale administratie van de schatkist van het Rijk, bedoeld in artikel 4.17 van de Comptabiliteitswet 2016. 4. Onze Ministers kunnen de Auditdienst Rijk de opdracht geven onderzoek uit te voeren naar een door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangewezen groot project. 5. Het onderzoek, bedoeld in de voorgaande leden, wordt uitgevoerd onder leiding van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4

Reikwijdte taken met betrekking tot het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk.

  1. Het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, en het derde lid, onder a, is erop gericht na te gaan of voldaan is aan de normen, bedoeld in de artikelen 3.8, eerste lid, en 3.10 van de Comptabiliteitswet 2016. 2. Het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, is erop gericht na te gaan of voldaan is aan de normen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016. 3. Het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, onder b, is erop gericht na te gaan of voldaan is aan de normen, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.5 van de Comptabiliteitswet 2016. 4. Het onderzoek, bedoeld in artikel 3, vierde lid, is erop gericht na te gaan of voldaan is aan de normen, bedoeld in de Regeling Grote Projecten.

Artikel 5

Informatie en raadpleging bescheiden vanwege de taken met betrekking tot het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk.

  1. Onze Ministers en de colleges zijn gehouden aan de Auditdienst Rijk: a. de informatie te verstrekken die voor het onderzoek, bedoeld in artikel 3, van belang kan zijn; b. alle goederen, administraties, documenten en andere informatiedragers waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor het onderzoek, bedoeld in artikel 3, voor dat doel beschikbaar te stellen. 2. Het eerste is van overeenkomstige toepassing indien een administratie of de daarmee samenhangende taken aan een derde worden uitbesteed.

Artikel 6

Rapporten naar aanleiding van de taken met betrekking tot het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk.

  1. De uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, worden jaarlijks per jaarverslag vastgelegd in een rapport als bedoeld in artikel 2.37, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016. 2. Het rapport, bedoeld in het eerste lid, bevat een controleverklaring waarin een accountantsoordeel wordt gegeven over de getrouwheid van de financiële overzichten die zijn opgenomen in het jaarverslag. De financiële overzichten omvatten: a. de verantwoordingsstaat met de financiële toelichting daarbij; b. indien van toepassing, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen met de toelichting daarbij; c. de saldibalans met de toelichting daarbij; d. de rapportage over de rechtmatigheid van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering die wordt opgenomen in de uiteenzetting over de gevoerde bedrijfsvoering; e. indien van toepassing, de overzichten met de gegevens, bedoeld in de artikelen 4.1 en 4.2 van de Wet normering topinkomens. 3. Over de uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, en het tweede lid, worden bevindingen gerapporteerd. 4. De rapporten, bedoeld in artikel 3, eerste en vierde lid, worden aangeboden aan Onze Minister die het aangaat, het betrokken college of de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 5. Onze Minister die het aangaat of het betrokken college wordt door of vanwege Onze Minister van Financiën geïnformeerd indien het onderzoek, bedoeld in artikel 3, daartoe aanleiding geeft.

§ 4: Overige taken en bevoegdheden

Artikel 7

Overige taken.

  1. Onze Ministers en de colleges kunnen aan de Auditdienst Rijk de opdracht geven onderzoek uit te voeren naar: a. het beleid en de bedrijfsvoering van Onze Minister die het aangaat of de taakuitoefening en de bedrijfsvoering van het betrokken college; b. de jaarrekening van een agentschap, bedoeld in artikel 1 van de Regeling agentschappen; c. de taakuitvoering van de rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en de natuurlijke personen, bedoeld in artikel 6.1, aanhef en onder a tot en met c, van de Comptabiliteitswet 2016; d. de naleving van de voorwaarden die aan het beheer en de verantwoording van de subsidie, lening, garantie, bijdrage in natura of de fiscale tegemoetkoming worden gesteld door de rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 6.1, aanhef en onder a tot en met c, van de Comptabiliteitswet 2016. 2. Onze Minister van Financiën kan aan de Auditdienst Rijk opdracht geven onderzoek uit te voeren naar de verklaring over de besteding van de Europese middelen in gedeeld beheer door de lidstaat Nederland, bedoeld in artikel 6.9 van de Comptabiliteitswet 2016. 3. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b en d en het tweede lid, wordt uitgevoerd onder leiding van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8

Informatie en raadpleging bescheiden vanwege overige taken.

De artikelen 5 en 6, vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de taken, bedoeld in artikel 7.

Artikel 9

Rapporten naar aanleiding van overige taken.

  1. De uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in artikel 7, worden in een rapport vastgelegd. 2. Het rapport wordt aangeboden aan Onze Minister die het aangaat of het betrokken college.

§ 5: Evaluatie- en overige bepalingen

Artikel 10

Evaluatie taken en organisatie.

  1. Onze Minister van Financiën draagt zorg dat de organisatie van de Auditdienst Rijk en de uitvoering van de taken, bedoeld in de artikelen 3 en 7, elke vijf jaren worden geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie worden in een rapport vastgelegd. 2. In afwijking van het eerste lid, kan voor de termijn van vijf jaren, bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de interdepartementale commissie Auditdienst Rijk, bedoeld in artikel 11, een kortere termijn worden gehanteerd.

Artikel 11

Interdepartementale commissie Auditdienst Rijk.

  1. Er is een interdepartementale commissie Auditdienst Rijk. 2. De secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën is voorzitter van de interdepartementale commissie Auditdienst Rijk. 3. De commissie bestaat ten minste uit twee secretarissen-generaal van de ministeries. 4. De commissie heeft als taak: a. het toezien op de kwaliteit van de dienstverlening van de Auditdienst Rijk; b. het bespreken van het jaarplan en het jaarverslag en indien van toepassing het transparantieverslag van de Auditdienst Rijk; c. het adviseren over de evaluatie, bedoeld in artikel 10.

§ 6: Slotbepalingen

Artikel 12

Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 13

Citeertitel.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Auditdienst Rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnootWassenaar, 19 juni 2018Willem-AlexanderDe Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de zeventiende juli 2018 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT