Besluit bestuurlijke boete Visserijwet 1963

Besluit van 12 december 2023, tot regeling van de bestuurlijke boete Visserijwet 1963 (Besluit bestuurlijke boete Visserijwet 1963)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 juli 2023, nr. WJZ / 33376640; Gelet op artikel 54c, tweede lid, van de Visserijwet 1963;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 september 2023, nr. W11.23.00192/IV); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 december 2023, nr. WJZ / 41128694; Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:controleverordening:

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/98, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343); ernstige inbreuk:

een gedraging die in strijd is met de krachtens artikel 3a van de wet vastgestelde voorschriften voor zover die gedraging in de toepasselijke verordening, bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, als ernstige inbreuk is omschreven en die op grond van artikel 4, vierde lid, als ernstige inbreuk wordt beschouwd; illegale visserij:

vissen zonder of in afwijking van de benodigde vergunning, zonder schriftelijke toestemming, met verboden vistuig, tijdens gesloten tijden, in gesloten gebied of op een verboden soort; punten:

punten die aan een eigenaar of kapitein van een vissersvaartuig zijn toegewezen in het kader van het puntensysteem voor ernstige inbreuken, bedoeld in artikel 92 van de controleverordening; overtreding:

een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens een bepaling genoemd in artikel 54c, eerste lid, van de wet; wet:

Visserijwet 1963.

HOOFDSTUK 2 DE BESTUURLIJKE BOETE Artículos 2 a 17
Artikel 2
  1. Onze Minister stelt de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding kan worden opgelegd vast overeenkomstig de volgende categorieën boetebedragen: a. boetebedrag 1: € 150; b. boetebedrag 2: € 350; c. boetebedrag 3: € 450; d. boetebedrag 4: € 750; e. boetebedrag 5: € 1.500; f. boetebedrag 6: € 3.000; g. boetebedrag 7: € 4.500; h. boetebedrag 8: € 6.000; i. boetebedrag 9: € 7.000; j. boetebedrag 10: € 8.500; k. boetebedrag 11: € 10.000 of, indien dat meer is, 10% van de jaaromzet, onverminderd artikel 54c, derde lid, van de wet. 2. De berekening van de omzet, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, geschiedt op voet van het bepaalde voor de netto-omzet in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3

Onze Minister maakt bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete onderscheid tussen de volgende categorieën overtreders: a. een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf; b. de eigenaar van een vissersvaartuig of een kapitein onder wiens gezag de overtreding is begaan indien het vissersvaartuig waarmee de overtreding is begaan een lengte over alles heeft van minder dan 12 meter; c. 1°. de kapitein indien het vissersvaartuig onder wiens gezag de overtreding is begaan een lengte over alles heeft van 12 meter of meer; 2°. de eigenaar van een vissersvaartuig indien het vissersvaartuig waarmee de overtreding is begaan een lengte over alles heeft van 12 meter tot 59 meter en een brutotonnage heeft van maximaal 1.200 brutoton; of 3°. een onderneming welke op de dag waarop de overtreding is begaan 50 of minder werknemers telde, indien de normadressaat van het beboetbare feit niet de eigenaar of kapitein van een vissersvaartuig is; d. 1°. de eigenaar van een vissersvaartuig indien het vissersvaartuig waarmee de overtreding is begaan een lengte over alles heeft van 59 meter of meer of een brutotonnage heeft van meer dan 1.200 brutoton; of 2°. een onderneming welke op de dag waarop de overtreding werd begaan meer dan 50 werknemers telde, indien de normadressaat van het beboetbare feit niet de eigenaar of kapitein van een vissersvaartuig is.

Artikel 4
  1. Onze Minister maakt bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete voorts onderscheid tussen de volgende categorieën overtredingen: a. overtredingen niet zijnde illegale visserij die tevens overtredingen zijn van feiten die niet kunnen kwalificeren als een ernstige inbreuk; b. overtredingen van feiten die kunnen kwalificeren als ernstige inbreuk, maar waarbij de overtreding in het concrete geval niet als zodanig kwalificeert; c. overtredingen zijnde illegale visserij en niet zijnde overtredingen van feiten die kunnen kwalificeren als een ernstige inbreuk; d. overtredingen zijnde een ernstige inbreuk waarvoor 3 punten worden toegewezen; e. overtredingen zijnde een ernstige inbreuk waarvoor 4 of 5 punten worden toegewezen en zijnde een ernstige inbreuk waarop het puntensysteem, bedoeld in artikel 92 van de controleverordening niet van toepassing is; f. overtredingen zijnde een ernstige inbreuk waarvoor 6 of 7 punten worden toegewezen. 2. Bij ministeriële regeling wordt bepaald tot welke categorie van overtredingen als bedoeld in het eerste lid een overtreding behoort. 3. In afwijking van het eerste lid, kan Onze Minister regelen dat een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, die niet volgt uit bindende besluiten van instellingen van de Europese Unie en die in de zee- of kustvisserij wordt begaan, behoort tot de categorie overtredingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d, e of f. 4. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wanneer een gedraging als ernstige inbreuk wordt beschouwd indien: a. die gedraging in strijd is met de krachtens artikel 3a van de wet vastgestelde voorschriften; en b. die gedraging in de toepasselijk verordening, bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, als ernstige inbreuk is omschreven.

Artikel 5

Onze Minister bepaalt de hoogte van de bestuurlijke boete aan de hand van de in de bijlage bij dit besluit vastgestelde tabel, indien het een overtreding betreft die is opgenomen in de regeling, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 6
  1. Indien de hoogte van de bestuurlijke boete door het met de overtreding behaalde economisch voordeel aanmerkelijk wordt overschreden, kan Onze Minister ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel k, opleggen. Indien van toepassing neemt Onze Minister hierbij artikel 90, derde lid, van de controleverordening of de artikelen 44, tweede lid, en 46 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU 2008, L 286) in acht. 2. Indien ten tijde van het begaan van een overtreding nog geen drie jaren zijn verstreken sinds een eerder aan de overtreder opgelegde bestuurlijke boete voor eenzelfde overtreding onherroepelijk is geworden, is de boete, in afwijking van artikel 5, gelijk aan de som van de op grond van artikel 5 voor de overtreding op te leggen bestuurlijke boete en de voor die eerdere overtreding opgelegde bestuurlijke boete. 3. Indien de boete wordt verhoogd op grond van het tweede lid, wordt geen hogere boete opgelegd dan zeven maal de boete die op grond van artikel 5 voor de overtreding zou worden opgelegd. 4. Bij ministeriële regeling kunnen soortgelijke overtredingen worden aangewezen waarop het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.

HOOFDSTUK 3: OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bestuurlijke boete Visserijwet 1963.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 12 december 2023Willem-AlexanderDe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Bijlage bij artikel 5

Categorie overtreder →

Artikel 3

onderdeel a.

Artikel 3

onderdeel b.

Artikel 3

onderdeel c.

Artikel 3

onderdeel d.

Categorie overtreding ↓

Artikel 4

eerste lid, onderdeel a.

Boetebedrag 1, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 2, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 3, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 4, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel 4

eerste lid, onderdeel b.

Niet van toepassing

Boetebedrag 3, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 5, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 6, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel 4

eerste lid, onderdeel c.

Boetebedrag 3, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 5, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 6, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 7 als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel 4

eerste lid, onderdeel d.

Niet van toepassing

Boetebedrag 7, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 8, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Boetebedrag 9, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel 4

eerste lid, onderdeel e.

Niet van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT