Besluit van 30 mei 2011, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met nadere regels over het toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding

Besluit van 30 mei 2011, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met nadere regels over het toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister voor Immigratie en Asiel van 15 april 2011, 2011-2000144794, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving; Gelet op artikel 50, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;De afdeling Advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 mei 2011 nr. W04.11.0129/I);Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Immigratie en Asiel van 26 mei 2011, nr. 2011-2000216472;Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 4.17 van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.17

a.

  1. De bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wet, om ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding personen staande te houden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie, wordt uitsluitend uitgeoefend in het kader van toezicht op vreemdelingen: a. op luchthavens bij de aankomst van vluchten vanuit het Schengengebied; b. in treinen gedurende ten hoogste dertig minuten na het passeren van de gemeenschappelijke landgrens met België of Duitsland of, als binnen deze periode het tweede station na het passeren van de grens nog niet is bereikt, tot uiterlijk het tweede station na het passeren van de grens; c. op wegen en vaarwegen in een gebied tot twintig kilometer vanaf de gemeenschappelijke landgrens met België of Duitsland. 2. Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd op basis van informatie of ervaringsgegevens over illegaal verblijf na grensoverschrijding. Het toezicht kan daarnaast in beperkte mate worden uitgevoerd met het oog op het verkrijgen van informatie over dergelijk illegaal verblijf. 3. Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt ten hoogste zeven keer per week uitgevoerd ten aanzien van vluchten op eenzelfde vliegroute, met een maximum van eenderde van het totale aantal geplande vluchten per maand op die vliegroute. In het kader van dit toezicht wordt slechts een deel van de passagiers op een vlucht staande gehouden. 4. Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt per dag in ten hoogste twee treinen per traject en ten hoogste acht treinen in totaal uitgevoerd, en per trein in ten hoogste twee treincoupés. 5. Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt op eenzelfde weg of vaarweg ten hoogste negentig uur per maand en ten hoogste zes uur per dag uitgevoerd. In het kader van dit toezicht wordt slechts een deel van de passerende vervoermiddelen stilgehouden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 30 mei 2011BeatrixDe Minister voor Immigratie en Asiel,G. B. M. Leers

Uitgegeven de eenendertigste mei 2011 De Minister van Veiligheid en Justitie,I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Met deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt beoogd zodanige waarborgen te geven dat het toezicht op vreemdelingen ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding (verder te noemen: het mobiel toezicht) niet hetzelfde effect heeft als grenscontrole in de zin van de Schengengrenscode. Hiermee wordt gevolg gegeven aan de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (verder te noemen: het Hof) van 22 juni 2010 (arrest Melki en Abdeli)1 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder te noemen: ABRvS) van 28 december 20102 en wordt het mobiel toezicht in overeenstemming met artikel 21, onderdeel a, van de Schengengrenscode3 gebracht.

Het mobiel toezicht is erop gericht illegaal verblijf, al dan niet in georganiseerd verband, in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan. Dit toezicht is tevens gericht op preventie en ontmoediging van toekomstig illegaal verblijf. Het toezicht kan door ambtenaren belast met de grensbewaking en ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen worden uitgevoerd en wordt in de praktijk uitgevoerd door ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee (verder te noemen: de KMar) in internationale treinen en op wegen in de grensstreek, maar ook in het geval van internationaal vliegverkeer waarbij sprake is van een intra-Schengenvlucht naar het grondgebied van Nederland. Het uitvoeren van mobiel toezicht door de KMar op illegaal verblijf is in de grensstreek juist nodig omdat in dat gebied een significant grotere kans bestaat om illegalen op wegen en vaarwegen en in treinen aan te treffen dan in de rest van het land.

Het spreekt vanzelf dat de wijze waarop dit toezicht wordt uitgevoerd, niet in strijd mag komen met de Schengengrenscode. Dit betekent dat het toezicht niet mag worden uitgevoerd uitsluitend omdat de grens wordt overschreden. De Schengengrenscode gaat uit van vrij verkeer van personen in het Schengengebied. Daartoe is binnen het Schengengebied het grenstoezicht aan de binnengrenzen afgeschaft. Deze afschaffing van het grenstoezicht aan de binnengrenzen doet evenwel – ook in grensgebieden – geen afbreuk aan de uitoefening van de politiebevoegdheden door de bevoegde instanties van de lidstaten overeenkomstig de nationale wetgeving, voor zover de uitoefening van die bevoegdheid niet hetzelfde effect heeft als grenscontroles. Artikel 21, onderdeel a, van de Schengengrenscode bevat een aantal criteria aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de uitoefening van politiebevoegdheden niet hetzelfde effect heeft als de uitoefening van grenscontrole. Deze criteria zijn, met inachtneming van de hierna te noemen jurisprudentie, leidend geweest bij de totstandkoming van deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Het doel van het toezicht, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wet, is de bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding. Dit doel betreft, zoals de ABRvS ook eerder in haar uitspraak van 10 oktober 20084 heeft aangegeven en in haar uitspraak van 28 december 2010 nog eens heeft bevestigd, niet de grenscontrole. Volgens artikel 2, aanhef en onder 10, van de Schengengrenscode heeft grenscontrole betrekking op het al dan niet mogen binnenkomen of verlaten van een staat. Het mobiel toezicht heeft hier geen betrekking op en heeft derhalve niet het grenstoezicht tot doel conform het gestelde in artikel 21, onderdeel a, sub i, van de Schengengrenscode.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT