Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013

Besluit van 19 september 2012, houdende vaststelling van regels met betrekking tot financiële ondersteuning van eigenaren voor de instandhouding van rijksmonumenten (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 juni 2012, nr. WJZ/409362 (10146), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel 34, derde lid, van de Monumentenwet 1988;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 2012, nr. W05.12.0209/I); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 september 2012, nr. WJZ/433457 (10146), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:eigenaar:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermd monument, normaal onderhoud:

noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde, restauratie:

werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor het herstel van het beschermde monument, zelfstandig onderdeel:1°. deel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid, 2°. deel van een beschermd monument dat is aan te merken als een toren van een kerkgebouw, 3°. alle delen gezamenlijk van een beschermd monument, zijnde een aanleg zoals een park- of tuinaanleg, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele beschermde monument omvatten, of 4°. alle delen gezamenlijk van een beschermd archeologisch monument, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele beschermde monument omvatten.

HOOFDSTUK 2. LENING Artículo 2
Artikel 2 Lening
  1. Onze minister draagt er zorg voor dat een eigenaar van een beschermd monument een lening kan verkrijgen ter financiering van de kosten van de instandhouding van het beschermd monument of een zelfstandig onderdeel. 2. Bij die lening geldt dat: a. de lening kan worden verstrekt met als zekerheid het recht van hypotheek op het beschermd monument, b. de drukkende onderhoudskosten zoals die door de Belastingdienst worden gehanteerd, als grondslag dienen voor het bepalen van de hoogte van de lening, c. het maximumbedrag per lening en de voorwaarden waaronder de lening wordt verstrekt, worden bekendgemaakt in de Staatscourant, d. voor een eigenaar die recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten heeft, de lening maximaal 70% van de vastgestelde drukkende onderhoudskosten bedraagt, e. voor een eigenaar die geen recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten kan genieten, de lening maximaal 100% van de voor de hoogte van de lening door de Belastingdienst fictief vastgestelde drukkende onderhoudskosten bedraagt, en f. Onze minister een bedrag kan vaststellen dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van leningen. 3. Provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen die zijn ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, komen niet in aanmerking voor een lening. 4. Een lening wordt niet verstrekt indien: a. deze voor dezelfde werkzaamheden wordt gevraagd waarvoor op grond van dit besluit subsidie aan de eigenaar is verleend, en b. de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor de lening wordt gevraagd, in dezelfde periode plaatsvindt als de periode waarvoor de subsidie is verleend. 5. Onze minister kan de eigenaar die geen recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten heeft, verplichten een verklaring van de Belastingdienst te overleggen, waarin is vastgesteld dat geen aftrek mogelijk is.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIE Artículos 3 a 7
Artikel 3 Grondslag onderhoudssubsidie
  1. Onze minister kan aan de eigenaar van een beschermd monument of zelfstandig onderdeel op aanvraag meerjarige subsidie verstrekken voor het normale onderhoud van dat beschermd monument of zelfstandig onderdeel. 2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de verstrekking van subsidie als bedoeld in dit artikel.

Artikel 4 Grondslag restauratiesubsidie
  1. Onze minister kan aan de eigenaar van een beschermd monument of zelfstandig onderdeel op aanvraag subsidie verstrekken voor de restauratie van dat beschermd monument of zelfstandig onderdeel. 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de verstrekking van subsidie als bedoeld in dit artikel.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud
  1. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van dit besluit verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel 6 Subsidieplafonds
  1. Onze minister kan een of meer subsidieplafonds vaststellen voor de verstrekking van subsidies. 2. Indien Onze minister een subsidieplafond vaststelt, wordt tegelijkertijd vermeld op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 7 Algemene weigeringsgrond

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt ten behoeve van een beschermd monument of zelfstandig onderdeel in ieder geval geen subsidie verleend indien: a. voor de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd, een lening op grond van dit besluit is verstrekt, en b. de werkzaamheden waarvoor de lening is verstrekt, nog niet zijn afgerond.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN Artículos 8 a 11
Artikel 8 Intrekking Brim 2011

Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 9 Overgangsrecht
  1. Een besluit genomen op grond van de volgende besluiten wordt overeenkomstig het desbetreffende besluit afgehandeld: a. Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011, b. Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, c. Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997, d. Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten, e. Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen. 2. Indien de uitkomst van een bestuursrechtelijke procedure de minister voorschrijft een nieuw besluit te nemen, wordt dit genomen overeenkomstig de regeling op grond waarvan het bestreden besluit is genomen. 3. De rechten en verplichtingen die krachtens een beschikking op grond van een in het eerste lid genoemd besluit gelden, blijven gelden voor zover bij of krachtens dit besluit niet anders is bepaald. 4. Aanwijzingen op grond van artikel 37 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten of artikel 33 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 vervallen. 5. Onze minister kan toestaan dat het afleggen van rekening en verantwoording van subsidie, verleend op grond van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten of het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011, geschiedt overeenkomstig dit besluit.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 19 september 2012BeatrixDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra

Uitgegeven de achtentwintigste september 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

  1. Inleiding

    In de jaren negentig van de vorige eeuw werd het aantal rijksmonumenten in slechte of matige staat op circa 40% van het totale monumentenbestand becijferd. Om die restauratieachterstand te kunnen verminderen, is sindsdien door de achtereenvolgende kabinetten veel incidenteel geld gestoken in de monumentenzorg. In 2010 was de achterstand teruggedrongen tot circa 10% van het monumentenbestand. Dat betekent dat momenteel van 90% van het rijksmonumentenbestand het casco in goede staat verkeert en van 10% is het casco in slechte staat.

    Tegelijk met het wegwerken van de restauratieachterstand was de insteek te voorkomen dat weer een nieuwe restauratieachterstand zou onstaan. Daarvoor was een instandhoudingsregeling nodig voor monumenten in goede of redelijke staat. Planmatig onderhoud voorkomt of beperkt verval en dus grote en dure restauraties. Op de langere termijn is dat beter voor het monument en ook financieel voordeliger. Met die gedachte is in 2006 het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (verder: Brim) in werking getreden: een subsidieregeling met als doel het stimuleren van duurzame instandhouding van rijksmonumenten. Enerzijds moesten rijksmonumenten die in redelijke tot goede staat verkeerden via reguliere instandhoudingssubsidie voor planmatig onderhoud en incidenteel herstel in die staat worden gehouden. Anderzijds...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT