Besluit van 11 maart 2024 tot wijziging van het Besluit Jeugdwet en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, houdende regels ter bevordering van een goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van door gemeenten te bekostigen preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, alsmede enige technische wijzigingen

Besluit van 11 maart 2024 tot wijziging van het Besluit Jeugdwet en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, houdende regels ter bevordering van een goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van door gemeenten te bekostigen preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, alsmede enige technische wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming, van 30 oktober 2023, kenmerk 3706687-1048260-WJZ; Gelet op de artikelen 2.11, derde lid, van de Jeugdwet en 2.6.6, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 januari 2024, no. W13.23.00327/III, RvS.); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming, van 7 maart 2024, kenmerk 3784140-1048260-WJZ; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 2.2 van het Besluit Jeugdwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.3
  1. Bij verordening als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, van de wet wordt aandacht besteed aan de wijze waarop tariefdifferentiatie wordt bevorderd en wordt geregeld dat de prijs voor een dienst ten minste wordt gebaseerd op de volgende kostprijselementen: a. kosten van beroepskrachten (cliëntgebonden en niet-cliëntgebonden); b. cliëntgebonden kosten anders dan van beroepskrachten; c. overheadkosten, en d. kosten voor indexering. 2. Bij ministeriële regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld over de indexering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d. 3. Een verordening als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, van de wet verplicht het college om bij door hem gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieders van preventie, jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen te bedingen dat zij het verlenen van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering alleen aan derden uitbesteden indien zij die derden daarvoor een reële prijs betalen, die tot stand is gekomen met gebruikmaking van de kostprijselementen, bedoeld in het eerste lid. 4. Het eerste tot en met derde lid gelden voor een subsidie slechts voor zover zij wordt verstrekt voor de daadwerkelijke verlening van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering aan jeugdigen of hun ouders en met de subsidie wordt beoogd de te subsidiëren diensten volledig te bekostigen.

ARTIKEL II
Artikel 5.4

van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 komt te luiden:

Artikel 5.4
  1. Bij verordening als bedoeld in artikel 2.6.6, eerste lid, van de wet wordt aandacht besteed aan de wijze waarop tariefdifferentiatie wordt bevorderd en wordt geregeld dat de prijs voor een dienst ten minste is gebaseerd op de volgende kostprijselementen: a. de kosten van de beroepskracht; b. redelijke overheadkosten; c. kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg; d. reis en opleidingskosten; e. indexering van de prijs voor het leveren van een dienst; en f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de indexering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e. 3. Het eerste lid geldt voor een subsidie slechts voor zover zij wordt verstrekt voor het daadwerkelijk verrichten van diensten voor cliënten en met de subsidie wordt beoogd de te subsidiëren diensten volledig te bekostigen.

ARTIKEL III
Artikel 5.4

van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 berust op artikel 2.6.6, eerste lid, onderdeel a, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 5.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 berust op artikel 2.6.6, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

ARTIKEL IV
  1. Dit besluit heeft geen gevolgen voor contracten die zijn afgesloten voor de datum waarop dit besluit in werking treedt. 2. Dit besluit heeft geen gevolgen voor contracten die na de inwerkingtreding van dit besluit worden gesloten indien de prijzen die in het kader van die contracten worden betaald voor de inwerkingtredingsdatum van dit besluit bekend waren gemaakt. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is dit besluit van toepassing op contracten nadat de initieel afgesproken looptijd ervan verlopen is, behalve voor zover op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds vaststond dat een contract daadwerkelijk verlengd zou worden. 4. Dit besluit heeft geen gevolgen voor subsidies die zijn verleend voorafgaande aan de datum waarop dit besluit in werking treedt.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 11 maart 2024Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van OoijenDe Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2024 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

  1. Inleiding

    Gemeenten dienen in hun verordeningen regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten die dergelijke diensten leveren en hun arbeidsvoorwaarden. Dit stond in artikel 2.12 van de Jeugdwet en staat sinds de inwerkingtreding van de «Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015» in artikel 2.11, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Jeugdwet.1 Aangezien gemeenten zich bij de financiering van jeugdzorg2 aan hun eigen verordeningen dienen te houden, zou aldus moeten worden bereikt dat gemeenten reële prijzen met aanbieders afspreken.

    In de praktijk is er veel discussie over wat een reële prijs is voor (een bepaalde vorm van) jeugdzorg.3 Met het oog daarop is sinds de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 in artikel 2.11, derde lid, van de Jeugdwet opgenomen dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) nadere regels kunnen worden gesteld over de plicht tot het vastleggen van reële prijzen. Voorliggende amvb bevat die regels.

    De hiernavolgende toelichting op de amvb is mede namens de Minister voor Rechtsbescherming geschreven. Hoofstuk 2 gaat in op de hoofdlijnen van de amvb, hoofdstuk 3 op het overgangsrecht en de inwerkingtreding. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de financiële gevolgen van deze amvb en de gevolgen voor de bestuurlijke lasten en regeldruk. Hoofdstuk 5 omvat vervolgens een reactie op adviezen, uitvoerbaarheidstoetsen, reacties uit de internetconsultatie en de voorhangprocedure. Hoofdstuk 6, ten slotte, geeft aan wanneer de werking van deze amvb geëvalueerd zal worden.

  2. Hoofdlijnen van de amvb

    2.1 Waarom zijn reële prijzen van belang?

    Kwalitatief goede jeugdzorg staat of valt met goed opgeleid, gemotiveerd en voldoende personeel. Hiervoor is nodig dat gemeenten met aanbieders prijzen afspreken die enerzijds voldoende ruimte bieden voor een verantwoorde loonontwikkeling en anderzijds kostenopdrijving voorkomen. Hoewel gemeenten en aanbieders reële prijzen moeten afspreken, bestaat er in de praktijk veel discussie over de vraag wat reële prijzen precies zijn. Jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen4 ervaren de gehanteerde prijzen als te laag, gemeenten vinden dat aanbieders niet transparant zijn over de opbouw van hun kostprijs.

    Het beoogd effect van deze amvb is dat aanbieders alle relevante kosten in beeld hebben, goede kwaliteit kunnen leveren, een gezonde bedrijfsvoering kunnen voeren en een aantrekkelijke werkgever blijven. Voor colleges van burgemeesters en wethouders (hierna: colleges) is het effect dat helder wordt met welke kosten rekening gehouden moet worden bij prijsafspraken. Dat is ook van belang bij de verantwoording hierover aan de gemeenteraad.

    Daarnaast is het beoogd effect van deze amvb dat gemeenten enerzijds en aanbieders anderzijds bij het opstellen van een contract zorgvuldiger tot een reële prijs komen. Randvoorwaarde voor een goede werking van deze amvb is dat de aanbieders transparantie bieden over de opbouw van kostprijzen. Verder wordt beoogd dat colleges prijzen meer gaan differentiëren, zodat er relatief hogere prijzen worden betaald voor (duurdere) specialistische jeugdhulp dan voor (goedkopere) lichte jeugdhulp. Dit komt de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp ten goede. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat er te hoge prijzen worden betaald aan aanbieders van lichte jeugdhulp, wat onder meer leidt tot een onwenselijke discrepantie tussen de hoogte van de winsten die worden gemaakt door aanbieders van lichte jeugdhulp enerzijds en de hoogte van winsten die worden gemaakt door aanbieders van specialistische jeugdhulp anderzijds.

    Al met al wordt verwacht dat deze amvb bijdraagt aan de continuïteit van de dienstverlening. Dat is relevant voor cliënten, gemeenten én voor aanbieders.

    2.2 Waarom beperken we ons tot het bepalen van de kostprijselementen waaruit een reële prijs moet worden opgebouwd en stelt de rijksoverheid niet zelf de reële prijs vast?

    Voorliggende amvb bepaalt de kostprijselementen die in de reële prijs voor jeugdzorg verdisconteerd dienen te worden. De gemeenteraad dient deze kostprijselementen – al dan niet in verder door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT