Besluit van 12 december 2018 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337)

Besluit van 12 december 2018 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 11 oktober 2018, 2018-169907, directie Financiële Markten; Gelet op de artikelen 4, 15 en 22, vierde lid, van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) en artikel 1:87, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 22 november 2018, nr. W06.18.0333/III; Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 7 december 2018, 2018-209087, directie Financiële Markten; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

A In het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt na artikel 6a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6

aa.

De bevoegde autoriteit kan ter zake van overtreding van voorschriften gesteld ingevolge de in bijlage 3 genoemde artikelen aan de overtreder of, indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, de natuurlijke personen die tot de betrokken gedraging opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven, tijdelijk de bevoegdheid ontzeggen om de in die bijlage genoemde functies uit te oefenen bij andere ondernemingen dan die, genoemd in artikel 1:87, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht. B Na bijlage 2 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 3. Ontzegging bevoegdheid om bepaalde functies uit te oefenen

Verordening (EU) nr. 2015/2365 (SFTR)

Artikel

Functie

4, eerste lid, eerste zin, en derde tot en met vijfde lid

beleid bepalen en leiding geven bij iedere andere onderneming dan die, genoemd in artikel 1:87, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht

15, eerste en tweede lid

beleid bepalen en leiding geven bij iedere andere onderneming dan die, genoemd in artikel 1:87, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 12 december 2018 Willem-Alexander De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de eenendertigste januari 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

SFTR

Dit besluit wijzigt het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten (hierna: BuEUv) ter uitvoering van verordening (EU) 2015/2365 (hierna: «de verordening» of «SFTR» (Securities Financing Transactions Regulation)).1 Met dit besluit wordt mogelijk gemaakt dat de bevoegde toezichthouder, kort gezegd, aan natuurlijke personen kan verbieden leidinggevende functies bij alle niet-financiële ondernemingen uit te oefenen na overtreding van bepaalde artikelen van de verordening.

Met betrekking tot de datum waarop uiterlijk uitvoering moet worden gegeven aan deze verordening wordt het volgende opgemerkt. Artikel 33, tweede lid, SFTR bepaalt in de aanhef dat de verordening van toepassing is met ingang van 12 januari 2016. In de onderdelen a tot en met d van dat artikel wordt een aantal artikelen genoemd die later van toepassing worden. Twee artikelen die later van toepassing worden zijn de artikelen 4 en 15. Het thans voorliggende besluit geeft nadere regels met betrekking tot de sancties op de overtredingen van deze twee artikelen. Tot de artikelen die niet worden genoemd als een artikel dat later van toepassing wordt, en dus volgens de hoofdregel op 12 januari 2016 van toepassing...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT