Besluit van 13 december 2017, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende drijvende bouwwerken, de milieuprestatiegrenswaarde en enkele andere wijzigingen

Besluit van 13 december 2017, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende drijvende bouwwerken, de milieuprestatiegrenswaarde en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 september 2017, nr. 2017-0000453226, CZW; Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Woningwet en artikel 10 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 november 2017, nr. W04.17.0312/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 december 2017, nr. 2017-0000586930, CZW; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bouwbesluit 2012 wordt als volgt gewijzigd: A In de alfabetische rangschikking van artikel 1.1, derde lid, wordt ingevoegd: Kantoorgebouw:

gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend een of meer kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan;. B Na artikel 1.12a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.12

b Uitzonderingen voor een drijvend bouwwerk.

  1. Op het bouwen van een drijvend bouwwerk zijn de afdelingen 4.3, 4.5 en 4.6 en onverminderd het bepaalde in artikel 9.2, tiende lid, artikel 6.10 niet van toepassing. Wat betreft de afdelingen 2.3, 2.4, 2.5, 3.11, 4.1, 4.2 en 4.7 zijn de voorschriften voor een bestaand bouwwerk van toepassing. Voor artikel 2.107, achtste lid, wordt artikel 2.117, vierde lid, gelezen. 2. In aanvulling op het eerste lid zijn op een drijvend bouwwerk zonder toegankelijkheidssector de afdelingen 2.6 en 4.4 niet van toepassing. 3. Bij het bepalen van de afstand tot de perceelsgrens van een drijvend bouwwerk mag worden uitgegaan van een horizontaal gemeten afstand van 2,5 m vanuit de uitwendige scheidingsconstructie van het drijvende bouwwerk. 4. Bij toepassing van afdeling 2.12 mag bij een drijvend bouwwerk voor het aansluitend terrein worden gelezen de steiger tussen het drijvende bouwwerk en de wal. 5. Op een drijvend bouwwerk met een woonfunctie dat door functiewijziging van een schip is ontstaan zijn de hoofdstukken 2 tot en met 7 niet van toepassing. C Tabel 2.1 komt te luiden: Tabel 2.1

gebruiksfunctie

leden van toepassing

Fundamentele

belastingscombinaties

Buitengewone naties

belastingscombinaties

bepalingsmethode

verbouw

tijdelijke bouw

aardbevingen

drijvende bouwwerken

artikel

2.2

2.3

2.4

2.5

2.5a

2.5b

2.5c

lid

*

1

2

1

2

3

*

1

2

*

*

1

Woonfunctie

*

1

2

1

2

3

*

*

*

*

*

7

Logiesfunctie

*

1

2

1

2

3

*

*

*

*

*

Alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties

*

1

2

1

2

*

*

*

*

* D Na artikel 2.5b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.5

c Drijvende bouwwerken.

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 2.2 tot en met 2.5a kunnen met betrekking tot drijvende bouwwerken bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven. E Tabel 5.1 komt te luiden: Tabel 5.1

Gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarde

energieprestatiecoëfficiënt

thermische isolatie

luchtvolumestroom

onverwarmde gebruiksfunctie

verbouw

tijdelijk bouwwerk

energieprestatiecoëfficiënt

thermische isolatie

artikel

5.2

5.3

5.4

5.5

5.6

5.7

5.2

5.3

lid

1

2

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

1, 3 en 4

1 en 8

3

5 en 6

[–]

[m2.K/W]

[m2.K/W]

[m2.K/W]

1

Woonfunctie

a

woonwagen

1

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

1,3

2,5

2,5

2,5

b

andere woonfunctie

1

2

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

0,4

4,5

6,0

3,5

2

Bijeenkomstfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

1,1

4,5

6,0

3,5

3

Celfunctie

a

in een cellengebouw

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

1

4,5

6,0

3,5

b

andere celfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

1

4,5

6,0

3,5

4

Gezondheidszorgfunctie

a

met bedgebied

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

1,8

4,5

6,0

3,5

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

0,8

4,5

6,0

3,5

5

Industriefunctie

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

4,5

6,0

3,5

6

Kantoorfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

0,8

4,5

6,0

3,5

7

Logiesfunctie

a

in een logiesgebouw

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

1

4,5

6,0

3,5

b

andere logiesfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

1,4

4,5

6,0

3,5

8

Onderwijsfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

1

2

3

4

5

*

0,7

4,5

6,0

3,5

9

Sportfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

0,9

4,5

6,0

3,5

10

Winkelfunctie

1

3

4

5

6

7

8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

1

2

*

1

2

3

4

5

*

1,7

4,5

6,0

3,5

11

Overige gebruiksfunctie

-

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

- F Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende: 2. In afwijking van het eerste lid heeft een drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een op 1 januari 2018 bestaande ligplaatslocatie een volgens NEN 7120 bepaalde energieprestatiecoëfficiënt van ten hoogste 0.8. 2. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden: 6. In afwijking van het eerste lid zijn nieuwe gebouwen waarvan de overheid eigenaar is en waarin overheidsinstanties zijn gevestigd, met ingang van 1 januari 2019 bijna energieneutraal. 3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vijfde» vervangen door: zesde. 4. In het achtste lid (nieuw) wordt «vierde tot en met zesde» vervangen door: vijfde tot en met zevende. G Artikel 5.3 komt te luiden:

Artikel 5.3

Thermische isolatie.

  1. Een verticale uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 2. In afwijking van het eerste lid heeft de uitwendige scheidingsconstructie van een drijvend bouwwerk op een op 1 januari 2018 bestaande ligplaatslocatie een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 3,5 m2•K/W. 3. Een horizontale of schuine uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 4. In afwijking van het derde lid heeft de uitwendige scheidingsconstructie van een drijvend bouwwerk op een op 1 januari 2018 bestaande ligplaatslocatie een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 4,5 m2•K/W. 5. Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 6. Een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en de grond of het water, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 7. In afwijking van het eerste, tweede en zesde lid heeft de uitwendige scheidingsconstructie van het drijflichaam van een drijvend bouwwerk een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 3,5 m2•K/W en bij een op 1 januari 2018 bestaande ligplaatslocatie een warmteweerstand van ten minste 2,5 m2•K/W. 8. Een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, en een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd voor uitsluitend een ander doel dan het verblijven van personen, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 9. Ramen, deuren en kozijnen in een in het eerste tot en met achtste lid bedoelde scheidingsconstructie hebben een volgens NEN 1068 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 2,2 W/m2•K. De gemiddelde warmtedoorgangscoëfficiënt van de ramen, deuren en kozijnen in de in het eerste tot en met achtste lid bedoelde scheidingsconstructies van een bouwwerk is, bepaald volgens een bij ministeriële regeling gegeven bepalingsmethode, ten hoogste 1,65 W/m2•K. 10. Met ramen, deuren en kozijnen gelijk te stellen constructieonderdelen in een in het eerste tot en met achtste lid bedoelde scheidingsconstructie hebben een volgens NEN 1068 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 1,65 W/m2•K. 11. Het eerste tot en met het achtste lid zijn niet van toepassing op een oppervlakte aan scheidingsconstructies, waarvan de getalwaarde niet groter is dan 2% van de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie. H Tabel 5.8 komt te luiden: Tabel 5.8

gebruiksfunctie

leden van toepassing

duurzaam bouwen

verbouw

artikel

5.9

5.10

lid

1

2

3

4

5

*

1

Woonfunctie

a

woonwagen

b

andere woonfunctie

1

5

*

6

Kantoorfunctie

2

3

4

5

*

Alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties

– I Artikel 5.9 komt te luiden:

Artikel 5.9

Duurzaam bouwen.

  1. Een gebruiksfunctie heeft een milieuprestatie van ten hoogste 1 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. 2. Een kantoorgebouw heeft een milieuprestatie van ten hoogste 1 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een kantoorgebouw als de totale gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan in het kantoorgebouw of in het gebouw waarvan het kantoorgebouw deel uitmaakt kleiner is dan 100 m2. 4. Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT