Besluit van 13 maart 2024, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Besluit van 13 maart 2024, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 maart 2024, nr. 2024-0000129720, en handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; Gelet op artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius;Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 13 maart 2024Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Uitgegeven de negende april 2024 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Op 16 juli 2020 is de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking getreden. Het doel van deze wet is enerzijds de beëindiging van de grove taakverwaarlozing die in 2018 door het kabinet werd geconstateerd als gevolg waarvan er op Sint Eustatius bestuurlijk is ingegrepen en anderzijds de duurzame verbetering van de voorwaarden van goed bestuur, zodat toekomstige eilandbesturen zelf hun taak naar behoren kunnen vervullen.1 De Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius heeft de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius opgevolgd en kent 4 fasen en 3 subfasen.

Dit koninklijk besluit ziet op het in werking laten treden van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Dit is ook wel bekend als fase 3.0. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, wordt ook een gezaghebber van het openbaar lichaam Sint Eustatius (hierna: OLE) benoemd bij koninklijk besluit. Dit is ook wel bekend als fase 3.1. Het voorgaande betekent dat dit koninklijk besluit in werking treedt op de dag dat het besluit tot benoeming van de nieuwe gezaghebber inwerking treedt.

Met de inwerkingtreding van fasen 3.0 en 3.1 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius beëindigd en gelden weer de reguliere bestuurlijke verhoudingen langs de lijnen van de WolBES en de FinBES, met als kanttekening dat de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger nog een aantal aanvullende bevoegdheden heeft tot aan het vervallen van de wet per 1 september 2024.

Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt ingegaan op de criteria om over te gaan naar fase 3.0 en de beoordeling daarvan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen fasen 1.0 tot en met 2.1 enerzijds en fase 2.2 anderzijds. Vervolgens wordt ingegaan op de gevolgen van de inwerkingtreding van de fasen 3.0 en 3.1 en de samenhang tussen beide fasen. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de teruggave van bevoegdheden van de gezaghebber en (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger en het vervallen van de functie van (plaatsvervangend) regeringscommissaris. Afgerond wordt met vermelding van een enkele formaliteiten die in het kader van dit koninklijk besluit zijn gevolgd.

Criteria om over te gaan naar fase 3.0

Fase 3.0 gaat in als mag worden verwacht dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan vervullen en nadat de koninklijke besluiten als bedoeld in de artikelen 13 (fase 2.0), 14 (fase 2.1) en 15 (fase 2.2) van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius zijn genomen.2 In de memorie van toelichting van deze wet zijn voornoemde wettelijke criteria verder geconcretiseerd. In beginsel moeten alle voorwaarden voor inwerkingtreding van eerdere fasen zijn vervuld en moeten alle ondersteunende maatregelen zijn geïmplementeerd voordat fase 3.0 kan ingaan: grove taakverwaarlozing is beëindigd en de verwachting is dat de nieuwe gezaghebber de bereikte situatie kan voortzetten.3

Als uitgangspunt geldt dat in totaliteit moet kunnen worden vastgesteld dat de grove taakverwaarlozing, het grof verwaarlozen van het zijn van een bestuur, op Sint Eustatius voorbij is. Anders kan er niet vanuit worden gegaan dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan vervullen. Hierbij wordt verondersteld dat dit het geval is als aan de criteria voor inwerkingtreding van eerdere fasen is voldaan en daarmee de kaders van «de basis» om als openbaar lichaam goed te kunnen functioneren op orde zijn. Vanuit die positie kan het OLE zelfstandig zijn taken uitoefenen. Daarbij zal voor het OLE weer sprake zijn van de normale bestuurlijke verhoudingen voor een decentrale overheid, zoals die ook gelden voor gemeenten in Europees Nederland en de openbare lichamen Bonaire en Saba. Tegen dat licht, en ter beoordeling of nog steeds aan de voor de verschillende fasen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT