Besluit van 15 november 2016, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2017

Besluit van 15 november 2016, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 september 2016, nr. 2016-0000561317, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving; Gelet op artikel 7, eerste, derde en zesde lid, van de Paspoortwet; De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 5 oktober 2016, nr. No.W04.16.0291/l/K); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 oktober 2016, nr. 2016-0006647353, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving; De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd: A In de in de kolommen A tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepaling wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

A

B

C

D

E

F

G

Nr.

artikel

lid

onderdeel

onder

huidige tekst

nieuwe tekst

  1. 6

    1

    a

    1

    34,44

    34,61

    USD

    38,79

    USD

    38,65

    ANG

    69,45

    ANG

    70,00

    AWG

    69,45

    AWG

    70,00

  2. 6

    1

    a

    2

    21,20

    21,31

    USD

    23,88

    USD

    23,80

    ANG

    42,75

    ANG

    43,00

    AWG

    42,75

    AWG

    43,00

  3. 6

    1

    b

    21,20

    21,31

    USD

    23,88

    USD

    23,80

    ANG

    42,75

    ANG

    43,00

    AWG

    42,75

    AWG

    43,00

  4. 6

    1

    c

    1

    27,22

    27,36

  5. 6

    1

    c

    2

    5,30

    5,33

  6. 6

    1

    d

    47,31

    47,55

  7. 6

    2

    a

    1

    64,44

    64,76

    USD

    109,07

    USD

    108,91

  8. 6

    2

    a

    2

    51,20

    51,46

    USD

    94,16

    USD

    94,05

  9. 6

    2

    b

    51,20

    51,46

    USD

    94,16

    USD

    94,05

  10. 6

    2

    c

    1

    50,40

    50,66

  11. 6

    2

    c

    2

    28,48

    28,63

  12. 6

    2

    d

    47,31

    47,55

  13. 6

    3

    a

    1

    99,08

    99,58

  14. 6

    3

    a

    2

    85,84

    86,27

  15. 6

    3

    b

    85,84

    86,27

  16. 6

    3

    c

    1

    87,97

    88,41

  17. 6

    3

    c

    2

    66,05

    66,38

  18. 12

    1

    a

    1

    74,37

    74,74

    ANG

    149,95

    ANG

    150,00

    AWG

    149,95

    AWG

    150,00

  19. 12

    1

    a

    2

    61,13

    61,44

    ANG

    123,25

    ANG

    124,00

    AWG

    123,25

    AWG

    124,00

  20. 12

    1

    b

    61,13

    61,44

    ANG

    123,25

    ANG

    124,00

    AWG

    123,25

    AWG

    124,00

  21. 12

    1

    c

    46,61

    46,84

    USD

    52,48

    USD

    52,32

    ANG

    93,95

    ANG

    94,00

    AWG

    93,95

    AWG

    94,00

  22. 12

    2

    a

    1

    128,44

    129,07

  23. 12

    2

    a

    2

    115,20

    115,77

  24. 12

    2

    b

    115,20

    115,77

  25. 12

    2

    c

    1

    115,58

    116,17

  26. 12

    2

    c

    2

    93,66

    94,14

  27. 12

    2

    d

    46,61

    46,84 B Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid wordt ‘tweede lid, onderdeel e,’ vervangen door: tweede lid, onderdeel d,. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Hetgeen in dit artikel is bepaald ten aanzien van een Nederlandse identiteitskaart ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon. C Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Hetgeen in dit artikel is bepaald ten aanzien van een Nederlandse identiteitskaart ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

ARTIKEL II
Artikel 6

zesde lid, en artikel 12, vijfde lid, van het Besluit paspoortgelden vervallen.

ARTIKEL III
  1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. 2. Indien artikel I van het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I 2015/16, 34 358 (R2065), nr. A) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt artikel I, onderdelen B en C, op hetzelfde tijdstip in werking. 3. Indien artikel VIa van het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I 2015/16, 34 358 (R2065), nr. A) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt artikel II op hetzelfde tijdstip in werking.

    Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 15 november 2016 Willem-Alexander De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

    Uitgegeven de dertigste november 2016 De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

    NOTA VAN TOELICHTING

  2. Algemeen

    De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7 van de Paspoortwet vast te stellen tarieven voor reisdocumenten. Het gaat daarbij om: a. de in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet bedoelde kosten die een gemeente, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten (artikel 6, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden); b. de in artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen als de aanvraag voor het document wordt gedaan bij een andere dan de onder a genoemde instantie (bijvoorbeeld Koninklijke marechaussee) (artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit paspoortgelden); en c. de maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, van de Paspoortwet ten hoogste aan een aanvrager van een reisdocument in rekening mag brengen. (artikel 6, tweede en derde lid, van het Besluit paspoortgelden).

    De op grond van dit besluit vastgestelde bedragen gelden met ingang van 1 januari 2017.

    Naast de aanpassing van de tarieven, regelt dit besluit tevens het tarief voor een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen wier paspoort of Nederlandse identiteitskaart van rechtswege is vervallen wegens het opleggen van een uitreisverbod. Het wetsvoorstel waarop de vaststelling van dit tarief is gebaseerd, is nog aanhangig bij de Eerste Kamer.1 Mocht dit wetsvoorstel onverhoopt niet door de Eerste Kamer worden aanvaard, dan zullen de artikelen van dit besluit waarin bedoeld tarief wordt geregeld, niet in werking treden.

  3. Toelichting op tariefswijzigingen

    Op grond van dit besluit worden alle in het Besluit paspoortgelden opgenomen tarieven gewijzigd.

    Alle tarieven worden geïndexeerd op grond van inflatiecorrectie. Verder vindt geen aanpassing van de tarieven plaats.

    1. Opbouw tarieven

      De (maximum)tarieven die een aanvrager in rekening mogen worden gebracht op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, Paspoortwet bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de aan het Rijk verschuldigde kosten voor de productie van reisdocumenten. Deze kosten staan in het Besluit paspoortgelden weergeven in artikel 6, eerste lid. Deze aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de kosten die gemaakt worden voor de productie, personalisatie en distributie van de reisdocumenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT