Besluit van 19 september 2023 tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, houdende de implementatie van de resoluties 2017-I, 2019-II, 2020-I, 2020-II, 2021-I, 2021-II en 2022-II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de correctie van een enkele onvolkomenheid

Besluit van 19 september 2023 tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, houdende de implementatie van de resoluties 2017-I, 2019-II, 2020-I, 2020-II, 2021-I, 2021-II en 2022-II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de correctie van een enkele onvolkomenheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 3 juli 2023, nr. IenW/BSK-165730, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijvaartakte, de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 31 mei 2017 (protocol 2017-I-12), 4 december 2019 (protocollen 2019-II-16 en 17), 4 juni 2020 (protocollen 2020-I-12 en 13), 2 juni 2021 (protocollen 2021-I-10 t/m 12), 9 december 2021 (protocollen 2021-II-14 t/m 17) en 8 december 2022 (protocollen 2022-II-10 t/m 15) en de artikelen 4, eerste lid, onderdelen a, b en e, tweede lid, onderdeel b, 19 en 22 van de Scheepvaartverkeerswet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2023, nr. W17.23.00163/IV);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 11 september2023, nr. IenW/BSK-227582, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rijnvaartpolitiereglement 1995 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1.01 wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel ac, komt te luiden: ac. Inland AIS-apparaat:

een apparaat dat op een schip is ingebouwd en in de zin van de bepalingen van deel II van ES-RIS wordt gebruikt; 2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel ah door een puntkomma wordt na onderdeel ah een onderdeel toegevoegd, luidende: ai. ES-RIS:

Europese standaard voor de rivierinformatiediensten, in de editie 2023/1. Voor de toepassing van ES-RIS, moet het begrip «lidstaat» worden opgevat als een van de Rijnoeverstaten of België. BArtikel 1.02 wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Een schip alsmede een drijvend voorwerp moeten zijn gesteld onder het gezag van een persoon die de daartoe vereiste bekwaamheid bezit. Deze persoon wordt hierna aangeduid als «schipper».

De schipper wordt geacht deze bekwaamheid te hebben, indien hij houder is van een overeenkomstig het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn geldig kwalificatiecertificaat schipper voor het schip dat hij voert. Een schipper die een riviergedeelte bevaart als bedoeld in artikel 13.03 van het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn, moet bovendien de overeenkomstig dit reglement hiervoor vereiste specifieke vergunning bezitten.

Indien overeenkomstig het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn meerdere schippers voor het schip voorgeschreven zijn, moet uitsluitend de schipper die het gezag over het schip voert, beschikken over de specifieke vergunning als bedoeld in artikel 13.03 van het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn. 2. In het zevende lid wordt «0,5 promille» vervangen door «0,5 ‰». CArtikel 1.03, vierde lid, komt te luiden:4. De dienstdoende leden van de minimumbemanning in de zin van het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn mogen in hun functioneren niet worden belemmerd door oververmoeidheid of de gevolgen van het gebruik van alcohol, medicijnen of drugs, dan wel door enige andere oorzaak.

Indien zij een alcoholconcentratie in het bloed hebben van 0,5 ‰ of meer, dan wel een hoeveelheid alcohol in het lichaam hebben die een dienovereenkomstige alcoholconcentratie in het bloed dan wel een daarmee overeenkomende alcoholconcentratie in uitgeademde lucht oplevert, is het de dienstdoende leden van de minimumbemanning verboden hun dienst te verrichten.

De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing op de andere personen aan boord die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van het schip bepalen. DIn artikel 1.08 worden na het vierde lid twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:5. Indien de krachtens artikel 14.02, vierde lid, van ES-TRIN vereiste relingen neerklapbaar of wegneembaar zijn, mogen zij uitsluitend bij stilliggende schepen geopend of gedeeltelijk weggenomen worden en uitsluitend bij de volgende bedrijfsomstandigheden: a. voor het van of aan boord gaan op de hiertoe voorziene plaatsen, b. bij het gebruik van een slingergiek in zijn slingerbereik, c. bij het los- of vastmaken van de trossen bij bolders, d. bij schepen die aan een verticale oever liggen, aan de oeverkant, indien er geen gevaar is van het schip te vallen, e. bij schepen die boord aan boord liggen, op de plaatsen waar zij zich aanraken, indien er geen gevaar is van het schip te vallen, dan wel f. wanneer de los- en laadwerkzaamheden of bouwwerkzaamheden uitzonderlijk belemmerd worden.

Indien bedrijfsomstandigheden overeenkomstig de eerst volzin niet meer aanwezig zijn, moeten de relingen onmiddellijk opnieuw worden gesloten of teruggeplaatst. 6. De bemanningsleden en de andere personen aan boord moeten reddingsvesten overeenkomstig artikel 13.08, tweede lid, van ES-TRIN dragen: a. bij het van of aan boord gaan, voor zover er gevaar voor het in het water vallen bestaat, b. bij het verblijven in de bijboot, c. bij werkzaamheden buiten boord, dan wel d. bij verblijf en werkzaamheden aan dek en in het gangboord, indien verschansingen van ten minste 90 cm hoogte niet aanwezig of relingen als bedoeld in het vijfde lid niet doorlopend zijn geplaatst.

De werkzaamheden buiten boord mogen uitsluitend bij stilliggende schepen worden uitgevoerd en uitsluitend indien van de overige scheepvaart geen gevaar te verwachten valt. EArtikel 1.09, vijfde lid, komt te luiden:5. Op ieder snel schip moet tijdens de vaart het roer worden bediend door een persoon die houder is van een overeenkomstig het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn geldig kwalificatiecertificaat schipper, de specifieke vergunning voor het varen met behulp van radar en in voorkomend geval een specifieke vergunning die wordt vereist voor het varen op Rijngedeelten die zijn ingedeeld als trajecten met specifieke risico’s.

Een tweede persoon die eveneens houder is van een kwalificatiecertificaat schipper en de vereiste specifieke vergunningen als bedoeld in de eerste volzin, moet zich in de stuurhut bevinden, behalve tijdens het aanleggen en afvaren, in de sluizen of in de voorhavens van de sluizen. FArtikel 1.10 komt te luiden:

Artikel 1.10 Scheepsbescheiden en andere documenten aan boord
  1. Aan boord van een schip moeten de in bijlage 13 bij dit reglement bedoelde scheepsbescheiden en andere documenten, voor zover deze door de daartoe gestelde bijzondere bepalingen voorgeschreven worden, aanwezig zijn. Zij moeten op verzoek aan de ambtenaren van de bevoegde autoriteit worden overhandigd. 2. Sommige van de in bijlage 13 bij dit reglement bedoelde scheepsbescheiden en andere documenten kunnen, overeenkomstig de in bijlage 13 bij dit reglement vastgestelde voorwaarden, ter beschikking worden gesteld in de vorm van een exemplaar dat in elektronisch formaat op ieder moment geraadpleegd kan worden. GNa artikel 1.10 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.10

a. Uitzonderingen voor bepaalde vaartuigen met betrekking tot scheepsbescheiden en andere documenten aan boord.

  1. In afwijking van artikel 1.10 hoeven de scheepsbescheiden conform Bijlage 13, nummers 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement niet aanwezig te zijn aan boord van duwbakken waarop een metalen plaat overeenkomstig het volgende model is aangebracht:

UNIEK EUROPEES SCHEEPSIDENTIFICATIENUMMER: ....................... – R

CERTIFICAAT VAN ONDERZOEK– NUMMER: ................................................................................................ – COMMISSIE VAN DESKUNDIGEN: ........................................................ – GELDIG TOT: ...........................................................................................

waarbij uit een hoofdletter R, aangebracht achter het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer), blijkt dat er een verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart is afgegeven.

De gevraagde gegevens moeten, in goed leesbare letters met een hoogte van ten minste 6 mm, ingehakt of ingeslagen zijn.

De metalen plaat moet een hoogte van ten minste 60 mm en een lengte van ten minste 120 mm hebben. Zij moet op het achterschip aan stuurboordzijde op een goed zichtbare plaats zijn bevestigd.

De overeenstemming tussen de gegevens op de plaat, met uitzondering van de letter R, met die in het certificaat van onderzoek van de duwbak moet worden bevestigd door een Commissie van Deskundigen door middel van het aanbrengen op de plaat van een stempel.

De in bijlage 13, lid 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement genoemde bescheiden moeten dan worden bewaard door de eigenaar van de duwbak.

De aanwezigheid van de in bijlage 13, lid 5.4 van dit reglement bedoelde bescheiden is evenwel niet vereist, wanneer op de metalen plaat tevens het nummer van de typegoedkeuring van de motoren wordt vermeld. 2. Op schepen bestemd voor bouwwerkzaamheden, bedoeld in artikel 1.01, lid 1.24 van ES-TRIN, waar een stuurhut of een woning ontbreekt, is de aanwezigheid van de in bijlage 13, lid 1.1, 1.2 en 1.3 van dit reglement bedoelde bescheiden niet vereist. Deze bescheiden moeten echter in ieder geval steeds in de nabijheid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT