Besluit van 27 januari 2015, houdende wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie

Besluit van 27 januari 2015, houdende wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 juli 2014, nr. WJZ / 14111023; Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 2014, nr. W15.14.0225/IV); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 januari 2015, nr. WJZ / 14173028; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit stimulering duurzame energieproductie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid worden, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel n, na onderdeel n vier onderdelen toegevoegd, luidende: o. fase:

de bij ministeriële regeling vastgestelde periode waarbinnen de aanvragen ontvangen moeten zijn. Voor iedere fase geldt een andere openstellingsdatum; p. MEP:

de subsidie verstrekt ten behoeve van de productie van duurzame elektriciteit, klimaatneutrale elektriciteit of elektriciteit die is opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling op grond van artikel 72m van de Elektriciteitswet 1998; q. OV-MEP:

de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties; r. richtlijn hernieuwbare energie:

richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140). b. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met één kWh de hoeveelheid elektrische energie die overeenkomt met 0,102359965 Nm3aardgasequivalent of 0,0036 GJ. B In artikel 2 worden na het vierde lid twee leden toegevoegd, luidende: 5. Bij ministeriële regeling kan per categorie productie-installaties een afzonderlijke maximale productie in kWh, of voor meerdere categorieën tezamen, één maximale productie in kWh worden vastgesteld die jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt. 6. Bij ministeriële regeling kan voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee per locatie een afzonderlijke maximale productie in kWh, of voor meerdere locaties tezamen, één maximale productie in kWh worden vastgesteld die jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt. C Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
  1. Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien voor dezelfde productie-installatie reeds op grond van de MEP of de OV-MEP subsidie van meer dan € 0,00 is verstrekt, tenzij: a. het een productie-installatie betreft waarmee hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd door middel van biomassa en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties; b. de productie-installatie ingrijpend wordt uitgebreid in capaciteit of geheel wordt vervangen; c. het een productie-installatie betreft die ingrijpend wordt gerenoveerd en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie te renoveren productie-installaties; d. het een productie-installatie betreft waarvan voor het eerst geproduceerde hernieuwbare warmte nuttig zal worden gebruikt en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties. 2. Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien voor dezelfde productie-installatie reeds op grond van dit besluit subsidie is verstrekt, tenzij: a. het een productie-installatie betreft waarmee hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd door middel van biomassa en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties; b. de productie-installatie ingrijpend wordt uitgebreid in capaciteit of geheel wordt vervangen; c. het een productie-installatie betreft die ingrijpend wordt gerenoveerd en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie te renoveren productie-installaties; d. de productie-installatie niet in gebruik is genomen, er tenminste drie jaren zijn verstreken na de datum van de beschikking tot subsidieverlening en die beschikking door Onze Minister is ingetrokken. 3. Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien de productie-installatie in gebruik is genomen voor de datum waarop de subsidie is aangevraagd en waarvoor geen subsidie op grond van de MEP, de OV-MEP of dit besluit is verstrekt, tenzij: a. het een bestaande productie-installatie betreft die voor het eerst gebruik zal maken van hernieuwbare energiebronnen en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties; b. de productie-installatie ingrijpend wordt uitgebreid in capaciteit of geheel wordt vervangen; c. het een productie-installatie betreft die ingrijpend wordt gerenoveerd en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie te renoveren productie-installaties; d. het een bestaande productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit betreft die voor het eerst de warmte nuttig zal gebruiken en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties. 4. Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien een productie-installatie geheel of gedeeltelijk bestaat uit gebruikte materialen, tenzij het een productie-installatie betreft die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties. 5. Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien de productie-installatie hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare warmte opwekt uit een hernieuwbare energiebron die geheel of gedeeltelijk bestaat uit hernieuwbaar gas dat afkomstig is uit een of meerdere productie-installaties waaraan op grond van dit besluit subsidie is verstrekt. 6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het tweede tot en met het vijfde lid. D Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: a. In het tweede lid, aanhef, wordt «125 MW» vervangen door: 250 MW. b. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «wordt verleend» vervangen door: kan worden verleend. E In artikel 5 wordt «artikel 3, eerste lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b of vierde lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel b of derde lid, onderdeel b. F Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 5

a.

Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en er daardoor voor dezelfde periode, of gedeeltelijk voor dezelfde periode, meerdere beschikkingen zijn afgegeven voor dezelfde productie-installatie en dezelfde soort hernieuwbare energie, wordt in een kalenderjaar de hernieuwbare elektriciteit, het hernieuwbare gas of de hernieuwbare warmte die onder een later afgegeven beschikking extra wordt geproduceerd, subsidiabel indien de subsidiabele productie van de eerder afgegeven beschikking of beschikkingen volledig is benut. G Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: a. Het tweede lid komt te luiden: 2. Onze Minister kan op verzoek van de subsidie-ontvanger het tijdstip van aanvang van de periode waarover subsidie wordt verstrekt maximaal driemaal wijzigen met dien verstande dat dit verzoek niet later wordt ingediend dan de datum van ingebruikname van de productie-installatie, en dat dit tijdstip niet later wordt vastgesteld, dan binnen de op grond van artikel 61, eerste lid, vastgestelde termijn. b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Onze Minister kan op verzoek van de subsidie-ontvanger, voor een project voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met een nominaal vermogen gelijk aan of groter dan 100 MW en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties, bepalen dat het tijdstip van aanvang van de periode waarover subsidie wordt verstrekt voor maximaal vijf gedeelten van de beschikking tot subsidieverlening verschilt. Tussen de startdata zit een periode van tenminste twee maanden. H In artikel 7 worden «de artikelen 15, tweede lid, tweede volzin, 23, tweede lid, tweede volzin, 32, tweede lid, tweede volzin, 40 tweede lid, tweede volzin, 48, tweede lid, tweede volzin, of 55, tweede lid, tweede volzin» vervangen door: de artikelen 15, derde lid, 23, derde lid, 32, derde lid, 40, derde lid, 48, derde lid, of 55, derde lid, en wordt «kWh, Nm3 aardgasequivalent of GJ « vervangen door: kWh. I Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10
  1. Bij regeling van Onze Minister, na overleg met Onze Minister van Financiën, wordt per fase een fasebedrag per kWh vastgesteld voor de subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit. 2. Voor de subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit geldt het fasebedrag per kWh dat is vastgesteld voor de fase waarin de subsidie-aanvrager zijn aanvraag indient, tenzij dat fasebedrag hoger is dan het basisbedrag vastgesteld voor de betreffende categorie productie-installaties, bedoeld in artikel 11, in welk geval dit basisbedrag geldt. 3. Bij regeling van Onze Minister kan voor een categorie productie-installaties een fasebedrag worden vastgesteld dat afwijkt van het fasebedrag vastgesteld op grond van het eerste lid. J In artikel 12, derde lid, vervalt de tweede zin. K In de artikelen 12, eerste lid, 14, eerste lid, aanhef en derde lid (nieuw), 15, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, 29...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT