Besluit van 4 december 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 33 van de Wet gebruik Friese taal

Besluit van 4 december 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 33 van de Wet gebruik Friese taal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november 2023, nr. 2023-0000684670; gedaan mede namens de Minister voor Rechtsbescherming. Gelet op artikel 33 van de Wet gebruik Friese taal; Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel 33

van de Wet gebruik Friese taal treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 4 december 2023Willem-AlexanderDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Uitgegeven de dertiende december 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit koninklijk besluit regelt de inwerkingtreding van artikel 33 van de Wet van 2 oktober 2013, houdende regels met betrekking tot het gebruik van de Friese taal in het bestuurlijk verkeer en in het rechtsverkeer (hierna: de wet). Artikel 33 van de wet bepaalt dat met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, artikel 14 van de wet komt te luiden:

Artikel 14
  1. Hetgeen in de Friese taal is gesproken wordt, indien het in het proces-verbaal wordt opgenomen, in die taal vermeld. De rechter kan bepalen dat een vertaling in het Nederlands wordt gemaakt. 2. Indien ingevolge artikel 13 in een strafzaak gebruik is gemaakt van de Friese taal, vindt opneming in het proces-verbaal in het Nederlands plaats en wordt daarin aangetekend dat de Friese taal is gebezigd.

Artikel 14

eerste lid (oud) is gelijkluidend aan artikel 14, eerste lid, zoals dat per 1 januari 2024 zal komen te luiden. Deze bepaling ziet op personen die in de provincie Fryslân wonen, feitelijk verblijf houden of zetel hebben. Voor die personen geldt ingevolge artikel 11 van de wet dat als zij ter terechtzitting bij de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van ambtswege het woord voeren dan wel verplicht zijn zich aan een verhoor te onderwerpen of bevoegd zijn het woord te voeren, zij bevoegd zijn zich te bedienen van de Friese taal. Artikel 14, tweede lid (oud) bood de mogelijkheid om hetgeen in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT