Besluit van 7 november 2019, houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 aangaande de opvang van slachtoffers van eergerelateerd en huiselijk geweld zonder verblijfsvergunning en wijziging van enkele besluiten in verband met technische aanpassingen eigen bijdrage zorg en maatschappelijke ondersteuning

Besluit van 7 november 2019, houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 aangaande de opvang van slachtoffers van eergerelateerd en huiselijk geweld zonder verblijfsvergunning en wijziging van enkele besluiten in verband met technische aanpassingen eigen bijdrage zorg en maatschappelijke ondersteuning

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juni 2019, kenmerk 1541440-191909-WJZ; Gelet op de artikelen 3.2.5, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige zorg, 1.2.2, derde lid, en 2.1.4, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 augustus 2019, no. W13.19.0152/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 november 2019, kenmerk 1541434-191909-WJZ; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 3.3.2.2, negende lid, wordt «artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet» vervangen door «artikel 23, eerste en tweede lid, van de Participatiewet» en wordt «die gelden voor de daarbij genoemde omstandigheden of indien hij op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van die wet geen uitkering ontvangt» vervangen door «die gelden voor de verzekerden in de daarbij genoemde omstandigheden of indien die verzekerden op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van die wet geen uitkering ontvangen». BIn de artikelen 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, en 3.3.2.4a, eerste en derde lid, van het Besluit Langdurige zorg wordt «€ 20.075» telkens vervangen door «€ 20.136».

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Voor de toepassing van de wet wordt met een Nederlander gelijkgesteld de vreemdeling die: a. na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehad in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000 en voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning; b. binnen de termijn, genoemd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, of, buiten die termijn, in geval artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehad; of c. in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden, omdat de vreemdeling zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden van huiselijk geweld of slachtoffer is of dreigt te worden van eergerelateerd geweld en op grond daarvan rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdeel f, van de Vreemdelingenwet 2000. 2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; of», een onderdeel toegevoegd, luidende: c. het rechtmatig verblijf, onverminderd de onderdelen a en b, op grond van artikel 8, onderdeel f, van de Vreemdelingenwet 2000 is geëindigd. BArtikel 3.3, vierde lid, komt te luiden:4. Het CAK of een andere bij verordening aangewezen instantie, ingeval het de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, vierde lid, betreft, maakt, indien van toepassing, voor de vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, voor zover artikel 3.8, 3.9, tweede en vierde lid, of 3,14, tweede of vierde lid, is toegepast, en de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, derde en vierde lid, gebruik van: a. het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van andere door de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verstrekte gegevens; b. gegevens van het college over de verstrekte maatwerkvoorziening of het verleende persoonsgebonden budget. CIn de artikelen 3.9, tweede en vierde lid, wordt «€ 2.593» telkens vervangen door «€ 2.600». DIn de artikelen 3.9a, eerste en derde lid, 3.13, eerste lid, onderdeel 4° en 5°, en 3.14a, eerste en derde lid, wordt «€ 20.075» telkens vervangen door «€ 20.136». EIn artikel 3.12, zesde lid, wordt «artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet» vervangen door «artikel 23, eerste en tweede lid, van de Participatiewet» en wordt «onder de daarbij genoemde omstandigheden of indien de cliënt ingevolge artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van die wet geen uitkering ontvangt» vervangen door «die gelden voor de cliënt of diens echtgenoot in de daarbij genoemde omstandigheden of indien de cliënt of diens echtgenoot op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van die wet geen uitkering ontvangen».

ARTIKEL III

In artikel III, eerste lid, van het Besluit van 26 november 2018, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot verlaging van de vermogensinkomensbijtelling, verkorting van de overgangstermijnen voor de hoge en lage eigen bijdrage, de termijn waarover het CAK een eigen bijdrage mag opleggen, het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en een grondslag voor het uitzonderen van eenmalige letselschadevergoedingen van het vermogen dat meetelt voor de vermogensinkomensbijtelling voor de berekening van de bijdrage (Stb. 2018. 444) wordt «artikelen I, onderdeel C, en II, onderdeel H,» vervangen door «artikelen I, onderdeel F, en II, onderdeel K,».

ARTIKEL IV
  1. De artikelen I, onderdeel B, II, onderdelen B tot en met D, en III treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2019. 2. De artikelen I, onderdeel A, en II, onderdelen A en E, treden in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

    Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 7 november 2019Willem-AlexanderDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

    Uitgegeven...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT