Besluit van 8 april 2019 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van enkele regels voor de beoordeling van verblijfsaanvragen

Besluit van 8 april 2019 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van enkele regels voor de beoordeling van verblijfsaanvragen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 februari 2019, nr. 2513249; Gelet op de artikelen 14, derde lid, 24, eerste lid, 37, eerste lid, en 66, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 maart 2019, nr. W16.19.0054/II);Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 april 2019, nr. 2560281; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid. 2. In het derde lid (nieuw) vervalt de zinsnede «, en in het derde lid». 3. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder een andere beperking dan genoemd in het eerste lid worden verleend aan bij ministeriële regeling aangewezen categorieën vreemdelingen. Aanwijzing vindt slechts plaats voor zover internationale verplichtingen daartoe nopen dan wel met de aanwezigheid van de desbetreffende vreemdelingen een wezenlijk Nederlands belang is gediend. In de ministeriële regeling kunnen hierover nadere regels worden gesteld. BIn artikel 3.6a, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel b door een punt en onder toevoeging van het woord «of» aan het slot van onderdeel a. CNa artikel 3.6b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.6

ba.

  1. Tot het moment waarop de beslissing op een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onherroepelijk is geworden, kan ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden verleend onder een andere beperking dan voorzien in artikel 3.4, eerste lid, indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt verleend op grond van artikel 3.6, 3.6a of 3.6b. DIn artikel 3.6c, eerste lid, wordt «de artikelen 3.6 tot en met 3.6b» vervangen door «de artikel 3.6 tot en met 3.6ba». EArtikel 3.48, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:b. aan bij ministeriële regeling aangewezen categorieën vreemdelingen, anders dan bedoeld in het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a. FArtikel 3.51 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid vervalt onderdeel k, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel j door een punt. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. De verblijfsvergunning kan voorts worden verleend aan bij ministeriële regeling aangewezen categorieën vreemdelingen, anders dan bedoeld in het eerste en tweede lid. In de ministeriële regeling kunnen hierover nadere regels worden gesteld. GArtikel 3.102b wordt als volgt gewijzigd1. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c. 2. In het derde lid vervalt «of k». HIn artikel 4.21, vierde lid, wordt «artikel 3.4, vierde lid,» vervangen door «artikel 3.4, derde lid,». IIn artikel 6.1d, eerste lid, wordt na «artikel 3.6, eerste lid,» ingevoegd «of 3.6ba, eerste lid,». JIn artikel 6.1e, eerste lid, wordt na «artikel 3.6a, eerste lid,» ingevoegd «of 3.6ba, eerste lid,».

ARTIKEL II
  1. Artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing voor de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie. 2. Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldige verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, verleend op grond van de artikelen 3.4, derde lid, 3.48, tweede lid, onderdeel b, en artikel 3.51, eerste lid, onderdeel k, van het Vreemdelingenbesluit 2000, zoals die artikelen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit, wordt beheerst door het Vreemdelingenbesluit 2000 zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 8 april 2019Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de twaalfde april 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Inleiding

    In een brief van 29 januari 2019 aan de Tweede Kamer1 is aangegeven dat de discussie over...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT