Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur

Besluit van 24 mei 2023 ter implementatie van richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2008, L 319) alsmede richtlijn (EU) 2019/1936 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2019 tot wijziging van richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2019, L 305) (Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 november 2022, nr. IENW/BSK-2022/247658, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2008, L 319) alsmede richtlijn (EU) 2019/1936 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2019 tot wijziging van richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2019, L 305) en gelet op artikel a4c van de Wegenverkeerswet 1994; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 februari 2023, nr. W17.22.00168/IV); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 23 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/132807, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:autosnelweg:

autosnelweg als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; autoweg:

autoweg als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; bestemmingsverkeer:

bestemmingsverkeer als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur:

persoon die vakbekwaam is voor het uitvoeren van gerichte verkeersveiligheidsinspecties;opleidingsprogramma:

beschrijving van de inhoudsgebieden waarop een opleiding betrekking heeft;richtlijn 2004/54/EG:

Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEG 2004, L 167); richtlijn 2008/96/EG:

Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2008, L 319); vakbekwaamheidscertificaat VVA:

verklaring dat een persoon vakbekwaam is voor het uitvoeren van verkeersveiligheidsaudits;vakbekwaamheidscertificaat G-VVI:

verklaring dat een persoon vakbekwaam is voor het uitvoeren van gerichte verkeersveiligheidsinspecties;veiligheidsbeambte:

veiligheidsbeambte als bedoeld in artikel 5 van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels; verbeteringsmaatregelen:

maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid;verkeersintensiteit:

aantal voertuigen dat binnen een bepaalde tijd over een wegvak rijdt;verkeersveiligheidsauditor:

persoon die vakbekwaam is voor het uitvoeren van verkeersveiligheidsaudits;verordening (EU) 1315/2013:

Verordening EU nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PbEU 2013, L 348); weginfrastructuurproject:

project voor de aanleg van een nieuwe weg of nieuw wegennet of een grondige wijziging van een weg of wegennet met gevolgen voor de verkeersintensiteit; wet:

Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2
  1. Dit besluit is van toepassing op: a. wegen die deel uitmaken van het Nederlandse deel van het wegennet, genoemd in bijlage I bij verordening (EU) 1315/2013; b. autosnelwegen en autowegen; c. wegen die zich buiten de bebouwde kom bevinden, geen toegangen naar aanliggende percelen omvatten en met financiering van de Europese Unie worden gerealiseerd, met uitzondering van wegen die niet openstaan voor het openbaar verkeer met motorvoertuigen en wegen die slechts openstaan voor het openbaar verkeer met motorvoertuigen voor zover het bestemmingsverkeer betreft; d. weginfrastructuurprojecten voor wegen als bedoeld in onderdelen a tot en met c. 2. In afwijking van het eerste lid, is dit besluit niet van toepassing op wegen in tunnels als bedoeld in richtlijn 2004/54/EG. 3. De beheerder van een weg is bevoegd om dit besluit toe te passen op andere wegen dan de wegen, bedoeld in het eerste lid. Indien de beheerder gebruikmaakt van deze bevoegdheid, deelt hij dit mee aan Onze Minister op de door Onze Minister aangegeven wijze. 4. Indien de aanleg of wijziging van een weg gevolgen heeft voor de lijst van wegen waarop dit besluit van toepassing is, deelt het voor die weg aangewezen bestuursorgaan als bedoeld in artikel 18 van de wet dit mee aan Onze Minister op de door Onze Minister aangegeven wijze.

Artikel 3
  1. De beheerder van een weg voert in elk geval de volgende procedures uit: a. de verkeersveiligheidseffectbeoordeling, genoemd in artikel 4; b. de verkeersveiligheidsaudit, genoemd in artikel 5; c. de verkeersveiligheidsbeoordeling, genoemd in artikel 8; d. de periodieke verkeersveiligheidsinspectie, genoemd in artikel 9; e. de gerichte verkeersveiligheidsinspectie, genoemd in artikel 10; f. het opstellen van een ongevalsverslag, genoemd in artikel 12. 2. De beheerder van een weg houdt bij de procedures rekening met de belangen van kwetsbare weggebruikers. 3. De beheerder van een weg beschikt over een inspectieschema aan de hand waarvan de beheerder toezicht houdt op de verkeersveiligheid bij wegwerkzaamheden.

Paragraaf 2. Verkeersveiligheidseffectbeoordeling

Artikel 4
  1. De beheerder van een weg voert een verkeersveiligheidseffectbeoordeling uit in de fase van de voorbereiding van een weginfrastructuurproject waarin de keuze voor het voorgenomen ontwerpalternatief tot stand komt. 2. Een verkeersveiligheidseffectbeoordeling is een strategische vergelijkende beoordeling van het effect dat een weginfrastructuurproject heeft op het verkeersveiligheidsniveau van het wegennet. 3. Bij de verkeersveiligheidseffectbeoordeling wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de elementen, genoemd in bijlage I bij richtlijn 2008/96/EG. 4. De verkeersveiligheidseffectbeoordeling bevat: a. een toelichting van de verkeersveiligheidsoverwegingen die mede geleid hebben tot de keuze voor het voorgenomen ontwerpalternatief; b. alle relevante informatie die nodig is voor een kosten-batenanalyse van de verschillende beoordeelde alternatieven. 5. Indien afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit voor een weginfrastructuurproject waarvoor een verkeersveiligheidseffectbeoordeling wordt voorgeschreven, wordt deze beoordeling gelijktijdig met het betreffende ontwerpbesluit voor dat weginfrastructuurproject ter inzage gelegd. 6. Indien afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de voorbereiding als bedoeld in het vijfde lid, wordt de verkeersveiligheidseffectbeoordeling gelijktijdig met het betreffende besluit voor dat weginfrastructuurproject ter inzage gelegd.

Paragraaf 3. Verkeersveiligheidsaudit

Artikel 5
  1. De beheerder van een weg laat een verkeersveiligheidsaudit voor een weginfrastructuurproject uitvoeren door een verkeersveiligheidsauditor. 2. Een verkeersveiligheidsaudit is een onafhankelijke, gedetailleerde, systematische en technische verkeersveiligheidscontrole van de ontwerpelementen van een weginfrastructuurproject. 3. Een verkeersveiligheidsaudit wordt uitgevoerd in de volgende vier fasen van de voorbereiding van een weginfrastructuurproject: a. voorontwerpfase; b. fase van het gedetailleerde ontwerp; c. fase voor de ingebruikneming; d. fase van eerste gebruik. 4. Van de verkeersveiligheidsaudit wordt een verslag opgesteld. Dit verslag bevat in elk geval: a. een beoordeling van de verkeersveiligheidskritieke ontwerpelementen in de betreffende fase, genoemd in bijlage II bij richtlijn 2008/96/EG; b. toepasselijke aanbevelingen op het gebied van verkeersveiligheid naar aanleiding van de in onderdeel a bedoelde beoordeling; c. indien van toepassing, de redenen waarom het ontwerp niet voor het einde van de betreffende fase wordt verbeterd, terwijl er verkeersonveilige elementen zijn gesignaleerd. 5. Een verkeersveiligheidsauditor is gedurende de verkeersveiligheidsaudit niet betrokken bij het ontwerp of de exploitatie van een weginfrastructuurproject waarop een door hem uitgevoerde verkeersveiligheidsaudit betrekking heeft.

Artikel 6
  1. Een verkeersveiligheidsauditor beschikt over een vakbekwaamheidscertificaat VVA. 2. Onze Minister geeft een vakbekwaamheidscertificaat VVA op verzoek af aan de persoon die met goed gevolg de opleiding tot verkeersveiligheidsauditor heeft afgerond. 3. Onze Minister verbindt aan het vakbekwaamheidscertificaat VVA voorschriften die verband houden met de wijze waarop de kennis en vakbekwaamheid van de houder van het certificaat actueel worden gehouden. 4. Onze Minister kan het vakbekwaamheidscertificaat VVA intrekken indien de houder van het certificaat van onvoldoende kennis of vakbekwaamheid heeft blijkgegeven. 5. De functie van verkeersveiligheidsauditor kan tevens worden vervuld door de persoon die voldoet aan de krachtens artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties voor het verkrijgen van erkenning van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT