Besluit voogdijraad BES

Besluit van 3 april 2012 betreffende de samenstelling en werkwijze van de voogdijraad BES (Besluit voogdijraad BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 19 januari 2012, nr. 5722490/12/6, Directie Wetgeving; Gelet op artikel 238, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 februari 2012, nr. W03.12.0019/II); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 28 maart 2012, nr. 244920; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:a. Onze Minister:

Onze Minister van Veiligheid en Justitie;b. voogdijraad:

de voogdijraad, bedoeld in artikel 238, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES; c. openbaar lichaam:

Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 2

De voogdijraad heeft een vertegenwoordiging in elk der openbare lichamen.

Artikel 3
  1. De voogdijraad bestaat uit drie leden, de voorzitter inbegrepen, die elk afkomstig zijn uit een ander openbaar lichaam. 2. De voogdijraad heeft drie plaatsvervangende leden, elk afkomstig uit een ander openbaar lichaam, die zodanig invallen bij afwezigheid van een lid dat steeds verzekerd is dat alle openbare lichamen in de voogdijraad vertegenwoordigd zijn. 3. Het voorzitterschap van de voogdijraad wordt, tenzij de voogdijraad anders besluit, in alfabetische volgorde door elk van de leden afwisselend voor een periode van twee jaar vervuld. De voogdijraad wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. 4. De voogdijraad besluit met meerderheid van stemmen. Elk lid heeft één stem. Als de stemmen staken beslist de voorzitter.

Artikel 4
  1. De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door Onze Minister. 2. De leden en plaatsvervangende leden van de voogdijraad worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van de voogdijraad alsmede op grond van relevante maatschappelijke of bestuurlijke kennis en ervaring. 3. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt op basis van een aanbeveling van de voogdijraad en voor een periode van zes jaar. Een herbenoeming voor een periode van zes jaar is eenmaal mogelijk.

Artikel 5
  1. Tussentijds ontslag wordt verleend aan een lid of een plaatsvervangend lid: a. als hij zich vestigt buiten het openbaar lichaam dat hij vertegenwoordigt; b. bij gebleken ongeschiktheid; c. als hij onder curatele is gesteld; d. als hij bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is voor enig misdrijf; e. wegens slecht levensgedrag; f. op eigen verzoek van betrokkene. 2. De leden en plaatsvervangende leden van de voogdijraad kunnen door Onze Minister worden geschorst wegens zwaarwegende en in de persoon van betrokkene gelegen redenen die leiden tot ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie. Het schorsingsbesluit regelt de gevolgen van de schorsing.

Artikel 6
  1. Wanneer een vacature van lid of plaatsvervangend lid openvalt, geeft de voogdijraad onverwijld kennis aan Onze Minister, onder aanbieding van de aanbeveling als bedoeld in artikel 4, derde lid. 2. Bij een periodiek aftreden van leden of plaatsvervangende leden geschieden de kennisgeving en de aanbeveling, bedoeld in artikel 4, derde lid, uiterlijk drie maanden vóór het tijdstip van aftreden.

Artikel 7

Bij belet, ontstentenis of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangende voorzitter en bij belet, ontstentenis of afwezigheid van de plaatsvervangende voorzitter door het in dienstjaren oudste lid. Bij gelijke diensttijd geschiedt de vervanging door het in leeftijd oudste lid.

Artikel 8
  1. Een lid van de voogdijraad vervult geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie, de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. 2. Een lid van de voogdijraad meldt het voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan Onze Minister. 3. Nevenfuncties van leden en plaatsvervangende leden van de voogdijraad worden door de voogdijraad openbaar gemaakt.

Artikel 9
  1. Aan de leden en plaatsvervangende leden wordt voor het bijwonen van vergaderingen van de voogdijraad, naast een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT