Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2003

62

Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de handhaafbaarheid van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 te verbeteren en een voorziening te treffen waardoor bestaande belemmeringen voor de uitbreiding van de doeleinden waarvoor een toegelaten of geregistreerd bestrijdingsmiddel gebruikt mag worden, kunnen worden weggenomen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Bestrijdingsmiddelenwet 19621 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, derde lid, en 5a, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «Onze betrokken Minister kan bij in de Staatscourant bekend te maken regeling » telkens vervangen door: Onze betrokken Minister kan bij regeling.

B

Artikel 2

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt de zinsnede «waarvan niet blijkt dat het ingevolge deze wet is toegelaten» vervangen door: dat niet ingevolge deze wet is toegelaten.

  2. In het tweede lid wordt aan het slot toegevoegd: en die zijn opgenomen in het in artikel 6 bedoelde register.

  3. In het vijfde lid wordt:

Staatsblad 2003 62 1

  1. de zinsnede «een bestrijdingsmiddel, dat niet meer is toegelaten» vervangen door: een bestrijdingsmiddel, dat ten gevolge van de toepassing van artikel 7, eerste of tweede lid, niet meer is toegelaten; b. aan het slot een zin toegevoegd, luidende: De termijn, bedoeld in de eerste volzin, staat in verhouding tot de reden waarom het bestrijdingsmiddel niet meer is toegelaten of geregistreerd.

C

Na artikel 2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

b.

  1. De aanwezigheid van een werkzame stof op of in planten of plantaardige producten dan wel op of in gebouwen, plaatsen, voorwerpen of de grond ten gevolge van het gebruik van een bestrijdingsmiddel is verboden. Dit verbod is gericht tot de eigenaar of houder van de bedoelde planten of plantaardige producten, onderscheidenlijk de eigenaar dan wel degene die uit andere hoofde rechthebbende is op of zeggenschap heeft over de bedoelde gebouwen, plaatsen, voorwerpen of de grond. 2. Het verbod van het eerste lid geldt niet met betrekking tot een werkzame stof: a. die tot de samenstelling behoort van een bestrijdingsmiddel dat ingevolge deze wet is toegelaten of geregistreerd met betrekking tot de planten of plantaardige producten, onderscheidenlijk de gebouwen, plaatsen, voorwerpen of de grond waarop of waarin de werkzame stof is aangetroffen, dan wel tot de samenstelling behoort van een bestrijdingsmiddel waarvoor deze wet buiten toepassing is verklaard, of b. ten aanzien waarvan de eigenaar of houder van de planten of plantaardige producten, onderscheidenlijk de eigenaar dan wel degene die uit andere hoofde rechthebbende is op of zeggenschap heeft over de gebouwen, plaatsen, voorwerpen of de grond waarop of waarin de werkzame stof is aangetroffen, kan aantonen dat de betrokken werkzame stof tot de samenstelling behoort van een bestrijdingsmiddel dat overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 15 voor een proef is gebruikt, mits de aangetroffen hoeveelheid niet wijst op een gebruik van het betrokken bestrijdingsmiddel in strijd met de daartoe bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften. 3. Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet, indien de aangetroffen hoeveelheid van de werkzame stof niet uitsluitend aan het gebruik van een bestrijdingsmiddel kan worden toegeschreven of indien de eigenaar of houder van de planten of plantaardige producten, onderscheidenlijk de eigenaar dan wel degene die uit andere hoofde rechthebbende is op of zeggenschap heeft over de gebouwen, plaatsen, voorwerpen of de grond aannemelijk kan maken dat de aangetroffen hoeveelheid van de werkzame stof niet het gevolg is van handelingen of omstandigheden die tot diens invloedssfeer behoren of waarvoor hij verantwoordelijk kan worden gehouden.

D

Artikel 5

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het vierde lid wordt, onder verlettering van de onderdelen a en b tot b en c, een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende: a. kan worden bepaald, dat het bestrijdingsmiddel uitsluitend mag worden afgeleverd door handelaren die behoren tot een daarbij aangewezen categorie;.

    Staatsblad 2003 62 2

  2. Het zevende lid wordt vervangen door de volgende leden: 7. Het college kan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT