Wet van 27 februari 1997, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1997

117

Wet van 27 februari 1997, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot integraal bestuur en beheer van de openbare universiteiten en tot een kwalitatieve versterking van de organisatie van onderwijs en onderzoek, in welk verband het tevens wenselijk is te komen tot het instellen van een raad van toezicht binnen de universiteit; dat het voorts wenselijk is het systeem van medebestuur te heroverwegen en te komen tot op de eigen positie van studenten en personeel toegesneden vormen van medezeggenschap;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 1.1

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel a wordt «Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

  2. Onderdeel n vervalt.

B

Artikel 1.10

wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «9, titel 1» vervangen door: 9, titels 1 en 2.

Staatsblad 1997 117 1

  1. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «9, titel 2» vervangen door: 9, titel 3, en wordt «artikel 9.76» vervangen door: artikel 9.51.

C

In de artikelen 2.3, eerste lid, 2.4, tweede en derde lid, 5.1, eerste lid, en 7.52, vijfde lid, wordt «Onderwijs en Wetenschappen» telkens vervangen door: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

D

In artikel 4.7, derde lid, vervalt de laatste volzin.

E

In artikel 6.3, derde lid, vervalt de laatste volzin.

F

In het opschrift van artikel 7.9c wordt «de artikelen 7.9a en 7.9b» vervangen door: de artikelen 7.9a, 7.9b, 7.9ba en 7.9bb.

G

In artikel 7.18, vierde lid, wordt na «college voor promoties» ingevoegd: , bedoeld in artikel 9.10.

H

In artikel 7.37, derde lid, wordt «door Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: bij ministeriële regeling.

I

In paragraaf 5 van titel 3 van hoofdstuk 7 wordt voorafgaand aan artikel 7.58 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.57

a. Huisregels en ordemaatregelen.

Het instellingsbestuur kan voorschriften geven en maatregelen nemen met betrekking tot de goede gang van zaken in de gebouwen en terreinen van de instelling. Die maatregelen kunnen inhouden dat aan degene die de bedoelde voorschriften heeft overtreden, de toegang tot die gebouwen en terreinen geheel of gedeeltelijk voor de tijd van ten hoogste een jaar wordt ontzegd.

J

Artikel 7.60

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het vierde lid vervalt de tweede volzin.

  2. In het vijfde lid vervalt «(Stb. 1972, 463)».

K

Artikel 7.61

wordt als volgt gewijzigd:

  1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

    Staatsblad 1997 117 2

  2. Een belanghebbende kan beroep instellen bij het college van beroep voor de examens tegen:.

  3. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen d en e tot de onderdelen e en f, een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende: d. beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen 7.25, tweede lid, en 7.28, vierde lid,.

  4. In het eerste lid onderdeel e vervalt «en», en aan het slot van onderdeel f wordt de punt vervangen door: , en. In dit lid wordt na onderdeel f een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: g. beslissingen, genomen op grond van artikel 7.31 met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen.

  5. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en komt te luiden: 2. Het beroep kan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht, worden ingesteld ter zake dat een beslissing in strijd is met het recht.

  6. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid en komt te luiden: 3. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, vier weken.

  7. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid. Aan het slot van de eerste volzin wordt de punt vervangen door een komma, waarna wordt toegevoegd: wat de openbare instellingen betreft in afwijking van afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  8. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en komt te luiden: 5. Het college van beroep beslist binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  9. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid. De tweede volzin komt te luiden: Het college is niet bevoegd in de plaats van het geheel of gedeeltelijk vernietigde besluit een nieuw besluit te nemen, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  10. Het achtste lid wordt vernummerd tot zevende lid en de eerste volzin daarvan komt te luiden: Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van het college van beroep een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van het verzoekschrift, onverminderd het bepaalde in artikel 7.66, tweede lid, en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  11. Het negende lid vervalt.

    L

    In artikel 7.62, eerste lid, wordt in onderdeel e «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.

    M

Artikel 7.64

vierde lid, vervalt.

Staatsblad 1997 117 3

N

Artikel 7.65

wordt als volgt gewijzigd:

  1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: De leden en de plaatsvervangende leden van het college van beroep worden benoemd voor een termijn van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar.

  2. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

  3. In de derde volzin van het tweede lid wordt «De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter» vervangen door: De leden en de plaatsvervangende leden.

  4. De vijfde volzin van het tweede lid komt te luiden: De tweede volzin is van toepassing.

O

Artikel 7.66

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «over het beroep ingesteld tegen» vervangen door: over het beroep dat door een belanghebbende is ingesteld tegen.

  2. In het eerste lid vervalt in onderdeel a «en» en wordt de punt aan het slot van het lid vervangen door: , en.

  3. In het eerste lid wordt na onderdeel b een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: c. besluiten van het instellingsbestuur, genomen op grond van artikel 7.57a.

  4. Het tweede lid komt te luiden: 2. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1, eerste en tweede lid, en 8:13.

  5. Het derde lid vervalt en het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

  6. Aan dit artikel wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Tegen uitspraken van het college van beroep staat generlei beroep open.

P

Artikel 7.68

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In de eerste volzin van het eerste lid vervalt «, onder a en b».

  2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De artikelen 7.60, vierde lid eerste en tweede volzin, vijfde en zesde lid, 7.61, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en 7.63 zijn van overeenkomstige toepassing.

Q

Titel 1 van hoofdstuk 9 komt te luiden:

Staatsblad 1997 117 4

TITEL 1 HET BESTUUR EN DE INRICHTING VAN DE OPENBARE Artículos 9.1 a 9.28

UNIVERSITEITEN

Artikel 9.1 Reikwijdte

Deze titel heeft betrekking op de openbare universiteiten.

Paragraaf 1. Het bestuur van de universiteit

Artikel 9.2 Algemene bevoegdheden college van bestuur
  1. Het college van bestuur is belast met het bestuur van de universiteit in haar geheel en met het beheer daarvan, onverminderd de bevoegdheden van de raad van toezicht volgens dit hoofdstuk. 2. Het college van bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet aan het instellingsbestuur zijn opgedragen, voor zover in dit hoofdstuk niet anders is bepaald. 3. De voorzitter van het college van bestuur vertegenwoordigt de universiteit in en buiten rechte.

Artikel 9.3 Samenstelling college van bestuur; rechtspositie leden
  1. Het college van bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder de rector magnificus van de universiteit. 2. De leden van het college van bestuur worden door de raad...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT