Wet van 12 oktober 2000 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de concentratie van beheersbevoegdheden op rijksniveau met betrekking tot de regionale politiekorpsen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2000

450

Wet van 12 oktober 2000 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de concentratie van beheersbevoegdheden op rijksniveau met betrekking tot de regionale politiekorpsen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Politiewet 1993 te wijzigen in verband met de concentratie van beheersbevoegdheden op rijksniveau met betrekking tot de regionale politiekorpsen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Politiewet 19931 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 21

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  2. In het tweede lid wordt «Onze Ministers» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

Artikel 25

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «De korpschef wordt benoemd» vervangen door: De korpschef en het lid van de leiding dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor de recherchefunctie, worden benoemd.

    Staatsblad 2000 450 1

  2. In het tweede lid wordt «korpschef» vervangen door: korpschef en het lid van de leiding dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor de recherchefunctie,.

  3. Het derde lid komt te luiden als volgt: 3. Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt bepaald welke andere ambtenaren die deel uitmaken van de leiding van het regionale politiekorps, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, worden benoemd, geschorst of ontslagen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

    C

Artikel 31

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

  2. Drie nieuwe leden worden toegevoegd, luidende: 2. In het beleidsplan, bedoeld in het eerste lid, worden, met inachtneming van de omstandigheden van de betrokken regio, de landelijke beleidsthema's opgenomen die zijn neergelegd in het beleidsplan, bedoeld in artikel 43a, eerste lid, en wordt aangegeven met welke personele en financiële middelen wordt beoogd de landelijke beleidsthema's in de regio te verwezenlijken. 3. De resultaten die in het voorgaande jaar zijn behaald met de verwezenlijking van de landelijke beleidsthema's worden vermeld in het jaarverslag, bedoeld in het eerste lid. 4. Zodra het beleidsplan en het jaarverslag, bedoeld in het eerste lid, zijn vastgesteld, zendt de korpsbeheerder deze aan Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.

D

In de artikelen 32, eerste lid, en 36, tweede lid, wordt «artikel 31» telkens vervangen door: artikel 31, eerste lid,.

E

Het opschrift van Hoofdstuk VIII komt als volgt te luiden: Beleids- en beheersbevoegdheden, inspectiefunctie en kwaliteitszorg op rijksniveau

F

In Hoofdstuk VIII worden voor artikel 44 nieuwe artikelen 43a, 43b, 43c en 43d ingevoegd, luidende:

Artikel 43

a.

  1. Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie stellen ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast waarin de hoofdzaken van het beleid op rijksniveau met betrekking tot de politie en de landelijke beleidsthema's voor de politie in de eerstkomende vier jaar worden aangegeven. 2. Zodra het beleidsplan, bedoeld in het eerste lid, is vastgesteld, doen Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie hiervan mededeling door overlegging van het beleidsplan aan de Staten-Generaal en door toezending ervan aan de regionale colleges, de

Staatsblad 2000 450 2

korpsbeheerders, het College van procureurs-generaal, de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT