Consulaire Wet

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterStaats- en bestuursrecht | Staatsrecht
CourtBuitenlandse Zaken

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 25 juli 1871, houdende regeling van de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en van de consulaire regtsmagt

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en de consulaire regtsmagt bij eene wet te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Eerste hoofdstuk. Algemene bepalingen
Artikel 1
  • 1 Aan de consulaire ambtenaren, bij algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen, wordt toegekend:

    • a. de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand,

    • b. de bevoegdheid tot het opmaken van andere burgerlijke akten,

    • c. de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen van vrijwillige rechtspraak in burgerlijke zaken, in Nederland aan kantonrechters en in de landen Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan leden van het gerecht in eerste aanleg opgedragen.

  • 2 Evenzo kan bij algemene maatregel van rijksbestuur een bepaalde onder a of b begrepen bevoegdheid afzonderlijk aan consulaire ambtenaren worden verleend.

  • 3 Rechtspraak bij andere wetten aan diplomatieke en consulaire ambtenaren opgedragen, wordt uitgeoefend overeenkomstig de regelen van deze wet.

  • 4 De consulaire ambtenaren oefenen een hun toegekende bevoegdheid uit binnen het ressort dat Onze Minister van Buitenlandse Zaken voor de consulaire post waaraan zij verbonden zijn, heeft vastgesteld, en slechts ten behoeve van daarin aanwezige Nederlanders.

  • 5 Een consulaire ambtenaar mag scheidsman zijn.

  • 6 De aan het hoofd van consulaire posten gestelde ambtenaren worden bij koninklijk besluit aangewezen voor de duur dat zij in die functie zijn gesteld. De aanwijzing eindigt met ingang van de datum dat de uitoefening van de functie van hoofd van een consulaire post geen onderdeel meer uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.

Artikel 2

Onder consulaire ambtenaren verstaat deze wet de aan het hoofd van consulaire posten gestelde diplomatieke en consulaire ambtenaren en de verdere leden van het personeel van de buitenlandse dienst, die aan een consulaire post een consulaire betrekking bekleden.

Artikel 3

Bij afwezigheid of verhindering van de, ingevolge art. 1 aangewezen, consulaire ambtenaar, wordt deze vervangen door de ter plaatse zijner vestiging aanwezige consulaire ambtenaar van mindere rang, en, bij ontstentenis van zodanige ambtenaar, door de persoon, die tot het waarnemen zijner betrekking aangewezen is.

Artikel 4

Ter vervulling van zijn in artikel 1 genoemde bevoegdheden kan een consulaire ambtenaar een tolk benoemen of, bij voorkomende omstandigheden, een persoon tijdelijk met de betrekking van tolk belasten.

Artikel 5

De tolk, krachtens het voorgaande artikel benoemd of aangewezen, legt, alvorens zijn betrekking te aanvaarden, in handen van de consulaire ambtenaar de eed (de belofte) af, dat hij die betrekking getrouw zal waarnemen.

Artikel 6

[Vervallen per 01-01-1979]

Artikel 7
  • 1 Grossen van overeenkomstig artikel 17 opgemaakte akten voeren aan het hoofd de woorden "In naam des Konings".

  • 2 Deze grossen en grossen van uit kracht van de wet door een consulaire ambtenaar gedane uitspraken zijn in het Koninkrijk uitvoerbaar, mits in behoorlijke vorm opgemaakt.

  • 3 Na het wijzen van een scheidsrechterlijke uitspraak zendt de consulaire ambtenaar deze uitspraak, met een afschrift van zijn schriftelijke benoeming als scheidsman door de partijen of met een authentiek afschrift daarvan, aan de president van de rechtbank Den Haag die daarop een bevelschrift stelt als bedoeld in artikel 642 van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dan wel een overeenkomstige regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8

Voor alle uitspraken en akten, uit kracht van de wet door consulaire ambtenaren opgemaakt of verleden, is het gebruik van elke levende taal geoorloofd, mits de gebezigde taal wordt verstaan door de partijen en door allen die bij het opmaken of verlijden der akten verschijnen ofwel de inhoud aan hen die de gebezigde taal niet verstaan, wordt vertolkt door een volgens artikel 5 beëdigde tolk.

Artikel 9

Bij de uitoefening van rechtspraak en het verrichten van andere handelingen van rechters neemt de consulaire ambtenaar zoveel mogelijk de voorschriften in acht die in de derde titel van het Eerste Boek van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan rechters en griffiers zijn gegeven, dan wel een overeenkomstige regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 10
  • 1 Door een consulaire ambtenaar als getuige opgeroepen binnen het consulaire ressort aanwezige Nederlanders die geen geldige reden van verschoning hebben, moeten verschijnen en onder ede (belofte) de gehele waarheid en niets dan de waarheid zeggen.

  • 2 Een door een consulaire ambtenaar benoemde deskundige die zijn benoeming aanneemt moet, onder ede (belofte) de hem toevertrouwde last naar geweten vervullen.

  • 3 De consulaire ambtenaar is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT